Voltooid deelwoord UITLEG EN OEFENINGEN BK

Voltooid deelwoord
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Kijk naar de onderstaande zinnen
Ik heb brood gegeten.
Piet heeft de pop gemaakt.
Saskia heeft de fiets gemaakt.
Jan is naar Enschede gegaan.

Slide 2 - Slide

Wat weet ik al?
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin. Voltooid betekent dat iets af is.
Dus je vertelt iets in de verleden tijd. 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Ik weet wat een voltooid deelwoord is en ik kan een voltooid deelwoord juist schrijven.

Slide 4 - Slide

Wat is ons lesdoel?
Ik weet wat een voltooid deelwoord is en ik kan een voltooid deelwoord juist schrijven.

Slide 5 - Slide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-
gelopen - gefietst - gemaakt
Een voltooid deelwoord kan ook met be- beginnen
betaald -  begroet - begraven
Een voltooid deelwoord kan ook met ver- beginnen
verrast - verteld - verhuisd

Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 6 - Slide

Voltooid Deelwoord
Een voltooid deelwoord kan ook met ont- beginnen
ontdekt - ontwaakt - ontvoerd

Een voltooid deelwoord kan ook met her- beginnen
herdenkt - herplaatst - hersteld

Een voltooid deelwoord eindigt op: 
Zwakke werkwoorden: -t of -d
Sterke werkwoorden: -t of -en

Slide 7 - Slide

Waarmee kunnen voltooid deelwoorden beginnen?

Slide 8 - Open question

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Persoonsvorm

Slide 9 - Quiz

Voltooid deelwoord 
Hoe maak je van een zwak werkwoord een voltooid deelwoord?

Ga naar de volgende pagina

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

ZWAKKE WERKWOORDEN

STAP 1

schrijf het wordt ge - op

STAP 2

zet de ik vorm van het werkwoord erachter - ge bloos

STAP 3 

Zit de z van blozen in het 't ex kofschip? Nee, zet er dan een d achter.

ge bloos d


Slide 12 - Slide

Wat is het stappenplan bij het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden?

Slide 13 - Open question

Het voltooid deelwoord van: verdienen.
gebruik het stappenplan

Slide 14 - Open question

Het voltooid deelwoord van: leiden
gebruik het stappenplan

Slide 15 - Open question

Wat is hier het voltooid deelwoord?
Ze hebben gisterenavond samen macaroni gegeten
A
Ze
B
Hebben
C
Macaroni
D
Gegeten

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste vorm:

De buurman heeft zijn spullen ......
A
verhuist
B
verhuisdt
C
verhuisd

Slide 17 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd

Slide 18 - Quiz

Wat is het volooid deelwoord van:

antwoorden
A
geantwoord
B
geantwoort

Slide 19 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

vertellen
A
vertelt
B
verteld
C
gevertelt
D
geverteld

Slide 20 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

beleven
A
gebeleefd
B
gebeleeft
C
beleeft
D
beleefd

Slide 21 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

begraven
A
begraaft
B
begraafd
C
begraven
D
gebegraafd

Slide 22 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

sponzen
A
gesponst
B
gesponsd

Slide 23 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

verven
A
geverft
B
geverfd
C
gevervt
D
gevervd

Slide 24 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

jagen
A
gejaagt
B
gejaagd

Slide 25 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
Er is deze week veel ...........(gebeuren)
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 26 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van: knutselen
A
geknutselt
B
geknutseld

Slide 27 - Quiz

Vul het voltooid deelwoord in:
Het vliegtuig is veilig .......(landen)
A
gelandt
B
gelant
C
geland

Slide 28 - Quiz

Sterke werkwoorden

Hoe maak je een voltooid deelwoord van een sterk werkwoord

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Onregelmatige werkwoorden (sterke werkwoorden)
Een onregelmatig voltooid deelwoord is makkelijker om te schrijven, maar misschien moeilijker om te onthouden. 
Dus:   gelopen            -              geslapen              -                 bedrogen

Werkwoordspelling voltooid deelwoord: op de volgende dia's oefen je de sterke werkwoorden.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link


ZWAK:
-Zit de laatste letter van de
stam in ’t kofschip?

   ja? : Het voltooid deelwoord eindigt op t.
  nee?: Het voltooid deelwoord eindigt op d.

STERK:
-Je schrijft het woord volgens
de gewone spellingregels




Is  het een sterk of zwak werkwoord?

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide