past simple rww

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Past simple

Vertaal de zin:
Ik loop elke dag naar school.

What did you do last weekend?

Past Simple

Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.

 Regelmatige werkwoorden (rww)

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked

it rains-> it rained

Uitzonderingen

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:

I live - I lived

you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:

I drop - I dropped

they plan - they planned

Uitzonderingen

Als een werkwoord eindigt op een medeklinker & -y, -> -ied :

I carry- I carried

you study- you studied

Klinker + Y? -> -ed 

play - played

Woord dat 2 lettergrepen of meer heeft met een l -> l verdubbelen

travel - travelled 

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een tijdsbepaling van verleden tijd.

• yesterday
• last week
• ten minutes ago
• in 2007
• this morning
  

Je gebruikt de Past Simple als...

1. iets gebeurd is in de toekomst
2. iets iedere dag gebeurt
3. iets gebeurd is in het verleden en afgerond is
4. iets nog niet gebeurd is

Vertaal de zin:
Ik liep naar school gisteren.

He ..... (to visit) his grandparents last weekend.

1. to visit
2. visitd
3. visits
4. visited

I ..... (study) really hard for my Biology test last night.

1. studied
2. study
3. studyed
4. studies

He _____ in Fiji in 1976. (live)

Sleep het juiste antwoord naar de juiste zin er blijven 1 over

Yesterday, I ..... with my sister.

We .... to the park last week.

She......to her brother yesterday.

My team ..... a game last month.

walked

played

dancied

danced

talked

plaied

Your turn: maak een zin met WORK in de past simple. Let op je zin moet minimaal uit 5 woorden bestaan.

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen

Did + hele ww (1e kolom):

Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen

Didn't + hele www (1e kolom):

You didn't walk to school yesterday.

Put the following sentences into the past tense.

•  She doesn't like football.
• She didn't like football.
•  Henry does his homework today.
• Henry did his homework.
• Do you go to school?
• Did you go to school?

Repetition

Put these sentences into the past tense.

• I go to school.
• I went to school.
•  She lives in England.
• She lived in England
• My school is cool.
• My school was cool.