H6 Lezen - functiewoorden 26-4

H6 Lezen 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H6 Lezen 

Slide 1 - Slide

Wat weet je over functiewoorden?

Slide 2 - Mind map

Wat is het verschil tussen een signaalwoord en een functiewoord?
A
Een functiewoord geeft een verband aan, een signaalwoord niet.
B
Een functiewoord staat niet altijd in de tekst, een signaalwoord wel.
C
Er is geen verschil.
D
Er zijn minder functiewoorden dan signaalwoorden.

Slide 3 - Quiz

Functiewoorden
Functiewoorden

Een alinea heeft een bepaalde 'taak', oftewel functie.

Slide 4 - Slide

Functiewoorden
De functie van een tekstdeel kun je vaak in één woord samenvatten. Die woorden noemen we functiewoorden.

Slide 5 - Slide

Functiewoorden
Een tekstgedeelte (één of meer alinea's) heeft binnen een tekst een bepaalde functie, die je kunt aanduiden met een functiewoord als: 
aanbeveling, aanleiding, constatering, probleemstelling, uitwerking en verklaring. 

Soms kun je zo'n functie herkennen aan een signaalwoord, zoals 'dus' bij een conclusie of 'zo' bij een voorbeeld. Er zijn nog heel veel meer functiewoorden.

Let op! Soms worden functiewoorden verward met signaalwoorden. Signaalwoorden geven verbanden aan en worden letterlijk in de tekst genoemd; functiewoorden (meestal) niet!

Slide 6 - Slide

Huiswerk controleren

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Huiswerk
H6 Lezen opdracht 4 blz. 229-230 

Slide 10 - Slide