Les 3 - Voedingsleer

Voedingsleer - les 3
1 / 17
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voedingsleer - les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Weekplanning
Week 1: Gezonde voeding
Week 2: Spijsverteringskanaal
Week 3: Bouw en de vertering van voedingsstoffen + allergenen, intoleraties en PDS
Week 4: Herhaling + toets deel 1 
Week 5: Koolhydraten+ eiwitten (maandag vervalt de les) 
Week 6: Vocht en vet en vitamines
Week 7: Vitamine en mineralen,(dinsdag ALMELO vervalt)
Week 8: Toets deel 2


2 toetsen + opdracht 'Hoe gezond eet ik?' = eindcijfer 

Slide 2 - Slide

Vermelden welke lessen uitvallen
Lesplanning
  • BMI 
  • Middelomtrek
  • Lichaamsvorm
  • Energiebehoefte en metabolisme

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Week 1: Gezonde voeding
Week 2: Spijsverteringskanaal
Week 3: Bouw en de vertering van voedingsstoffen + allergenen, intoleraties en PDS
Week 4: Herhaling + toets deel 1 
Week 5: Koolhydraten+ eiwitten (maandag vervalt de les) 
Week 6: Vocht en vet en vitamines
Week 7: Vitamine en mineralen,(dinsdag ALMELO vervalt)
Week 8: Toets deel 2


2 toetsen + opdracht 'Hoe gezond eet ik?' = eindcijfer 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Gezond gewicht
  • BMI
  • Middelomtrek

Slide 5 - Slide

Een gezond gewicht is afhankelijk van de BMI en de middelomtrek. BMI staat voor Body Mass Index.
BMI = Body Mass Index

  • Index voor het gewicht in verhouding tot lichaamslengte
  • Schatting van het gezondheidsrisico van je lichaamsgewicht. 

Slide 6 - Slide

De BMI is niet altijd betrouwbaar:

De BMI kan bepaald worden vanaf een leeftijd van 2 jaar. Dit kan niet voor kinderen jonger dan 2 jaar aangezien deze leeftijdsgroep nog veel verandert, groeit maar ook het bewegingspatroon aanpast (leren lopen etc.)

Ook is de schaalindeling van de BMI niet voor iedereen hetzelfde. Nederlanders met een afkomst uit Zuid- Azie of een afrikaans land krijgen een ander advies. Dit heeft te maken met het risico op ziekte. Het is dan al verstandig om af te vallen bij een BMI hoger dan 23 in plaats van bij een BMI hoger dan 25. 

Voor sommige groepen, zoals mensen met een Aziatische of Hindoestaanse afkomst, gelden bovendien andere grenswaarden voor de grens tussen een gezond gewicht en overgewicht. Dat heeft te maken met een andere lichaamsbouw.

Wanneer je veel sport en veel spieren hebt is de BMI ook niet geheel betrouwbaar, dit komt omdat spieren zwaarder zijn dan vet, en je dus met veel spieren meer gewicht hebt en dus een hoger BMI terwijl je geen teveel aan vet hebt. 

Tessa is 18 jaar, weegt 75 kg en is 1 meter 80 lang. Wat is haar BMI?
BMI = kg / (lengte in meters × lengte in meters)

timer
0:03

Slide 7 - Slide

75:(1,8 x 1,8)= 75:(3,24) = 22,9

Wat is jouw BMI?
Bereken je eigen BMI
https://www.voedingscentrum.nl/bmi.aspx

BMI = kg / (lengte  in meters × lengte in meters)


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bepaal je middelomtrek
  1. Meet de middelomtrek tussen de onderkant van de onderste rib en de bovenkant van het bekken
  2. Adem uit en lees jouw middelomtrek af

Meestal combi van BMI en middelomtrek om gezondheid gewicht aan te geven
Niet: Dan resultaat middelomtrek

Slide 9 - Slide

Je buikomvang is te groot:
bij vrouwen: 88 cm of meer
bij mannen: 102 cm of meer

Let op! Vanaf deze waarden heb je een te grote buikomvang. Je risico op hart- en vaatziekten kan dan verhoogd zijn. Dit geldt in ieder geval als je BMI boven de 25 is. Meet daarom ook je BMI.

Welke lichaamsvormen ken je?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

 Vetverdeling
Mannen: 
Het vet wordt voornamelijk 
in de weefsels rond de darmen en buik opgeslagen. 
Daarmee krijgt de lichaamsbouw van de man een appelvorm. 

Vrouwen: 
Vet wordt rond de heupen en billen opgeslagen. Zij worden peervormig. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Mannen
Vet opgeslagen in weefsel rond de darmen en buik. 

Dit vet is groot en metabolisch actief. Dit vet kan makkelijk worden afgegeven. Vet wordt makkelijker verbrand.


Vrouwen
Vet opgeslagen rond de heupen en billen. 

Dit vet is kleiner en metabolisch minder actief. Wordt minder makkelijk afgegeven -> minder makkelijk verbranden. 

Energieopslag voor zwangerschap.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Waarvan is de energiebehoefte afhankelijk?

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Energiebehoefte
Energiebehoefte = hoeveel energie (kcal) je dagelijks nodig hebt
  • geslacht
  • leeftijd
  • lichaamsgrootte
  • lichamelijke inspanning
  • klimaat/seizoen

Slide 15 - Slide

Energie is nodig voor alle levensprocessen, voor het instant houden van lichaamsweefsels en voor het uitvoeren van lichamelijke activiteiten. 

Geslacht: Bij vrouwen en mannen met hetzelfde gewicht hebben vrouwen ongeveer 10% meer vet. De vetvrije massa bepaalt de basaalstofwisseling. hierdoor verschilt de energiebehoefte tussen mannen en vrouwen. de energiebehoefte bij vrouwen is dus lager. 

Leeftijd: Jongeren hebben een hogere basale stofwisseling dan ouderen. kinderen hebben meer energie nodig voor de groei van lichaamsweefsel. 

Lichaamsgrootte: hoe groter hoe meer energie er nodig is voor het in stand houden en vernieuwen van de weefsels.

Lichamelijke inspanning:  de energie die hiervoor nodig is, is o.a. afhankelijk van het lichaamsgewicht. 

Klimaat/seizoen:  koude/ warme seizoenen vragen meer energie om het lichaam op temperatuur te kunnen houden.
Energiemetabolisme
Energiemetabolisme is het proces van het opwekken van energie (ATP) uit voedingsstoffen.

Slide 16 - Slide

Suikers, vetten en eiwitten vormen de belangrijkste voedingsstoffen voor alle heterotrofe organismen. Na opname door het organisme worden ze in het verteringskanaal, dus extracellulair, verteerd tot hun bouwstenen. Hierbij worden suikers verteerd tot monosachariden (enkelvoudige suikers als glucose), vetten tot glycerol en vetzuren en eiwitten tot aminozuren. Nadat de bouwstenen door de cellen zijn opgenomen vindt de verdere afbraak plaats, die globaal verloopt in een viertal fasen 
Monosachariden, enkele aminozuren en glycerol worden afgebroken tot pyrodruivenzuur. De afbraak van monosachariden tot pyrodruivenzuur wordt glycolyse genoemd (1). Het verkregen pyrodruivenzuur gaat vanuit het cytoplasma het mitochondrium binnen, waar het wordt omgezet in acetylgroepen van acetylcoënzym A.
Dit proces noemt men de tussenstap ofwel vorming van Acetylcoenzym A (2). Vetzuren en vele aminozuren worden ook omgezet in acetylgroepen en van acetylcoënzym A.
 stap 3 is de citroenzuurcyclus. 
het belangrijkste om te onthouden is dat de voedingsstoffen worden omgezet tijdens het verteren in energie

Leerdoelen
  • Je kent de betekenis van BMI en de middelomtrek
  • Je hebt kennis van de invloed van de vetverdeling bij mensen
  • Je kunt uitleggen waarvan de energiebehoefte afhankelijk is en op welke manier het energiemetabolisme werkt

Slide 17 - Slide

This item has no instructions