deuxième cours-14 mars

1 / 39
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les buts
Aan het eind van dit lesuur....
1. kun je iemand omschrijven
2.ken je de verschillende vormen van het bijvoeglijk naamwoord
3. weet je hoe je een woord in een woordenboek/de Lexique opzoekt.


Slide 2 - Slide

Le planning
1. Herhalen van phrases clés & vocabulaire F (15 minuten)
2. Uitleg van bijvoeglijk naamwoord (15 minuten)
3. Interactieve opdrachten bijvoeglijk naamwoord (30 minuten)
4. Schrijfopdracht (15 minuten)
5. Les afsluiten (15 minuten)

Slide 3 - Slide

Klassenregels
We werken rustig samen in de klas.
We respecteren elkaar. We lachen elkaar niet uit en respecteren elkaars mening en antwoorden.
Tijdens het maken van de opdrachten zijn we rustig bezig en gaan we niet kletsen met klasgenoten.
We doen actief mee met de les, we leggen de telefoons dan ook in de telefoontas.
We steken onze vinger op als we iets willen zeggen en/of vragen.
We geven het aan onze docente aan wanneer ons iets dwars zit.
We laten elkaar uitpraten.
We eten en drinken niet in het klaslokaal (behalve in de pauzes).

Slide 4 - Slide

Commençons le ...

Slide 5 - Slide

Hoe ziet jouw broer eruit?   
Mijn broer heeft bruin haar.    
Hij heeft groene ogen.   
Hij draagt een bril.   
Nee, hij is klein.    
Is hij groot?   
 Ton frère est comment?

 Il a les yeux verts.

 Il porte des lunettes.

Mon frère a les cheveux bruns.

 Il est grand?

Non, il est petit.

Slide 6 - Drag question

Is hij aardig?   
Houdt hij van sport?  
Ja, en hij is grappig.   
Ja, hij houdt van tennis.  
  Il aime le sport?

 Oui, et il est drôle.

 Il est sympa?

  Oui, il aime le tennis.

Slide 7 - Drag question

Vocabulaire F

Slide 8 - Slide

à la page 36

Slide 9 - Slide

à la page 37

Slide 10 - Slide

à la page 39

Slide 11 - Slide

à la page 38

Slide 12 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
 Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan op het zelfstandig naamwoord. Neem dit schema over in je schrift
Enk
Mv
Man
-
s
vrouw
e
es

Slide 13 - Slide

Interactieve opdracht
1. Zorg dat je alleen het schema van het bijvoeglijk naamwoord op je tafel ligt. De rest ligt in je tas
2.één iemand van jullie heeft een laptop op tafel met de tabblad soundbuttons open.
3. Je werkt samen met je MC tegen de rest van de klas.
4. Zometeen komen er dia's met zinnetjes. Aan jullie de vraag welke bijvoeglijk naamwoord hier moet worden ingevuld. We doen zometeen eentje als voorbeeld samen.

Slide 14 - Slide

Klaar voor de start.....?
Je krijgt dus één zin te zien. Aan jullie de vraag om het gekozen geluidje te laten horen als jullie het antwoord weten.
Als jullie als eerst waren, geef je dan antwoord met de hele Franse zin, dus:
Elle est grande. Is het antwoord goed? Dan hebben jullie 1 punt, is het fout, dan mag een ander MC het proberen.

Slide 15 - Slide

(grand) Elle est ....

Slide 16 - Slide

(petit) La ...... maison

Slide 17 - Slide

(joli) Les ........ garçons(mmv)

Slide 18 - Slide

(grand) Le........ chien

Slide 19 - Slide

(joli) Les........ filles

Slide 20 - Slide

(petit) Les........ soeurs.

Slide 21 - Slide

(beau) Elles sont .....

Slide 22 - Slide

Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.
Bon = goed,lekker / Beau = mooi / nouveau = nieuw / vieux = oud Neem over!!

Mannelijk (env)
Mannelijk (mv)
Vrouwelijk (env)
Vrouwelijk (mv)
bon
bons
bonne
bonnes
beau
beaux
belle
belles
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 23 - Slide

(nouveau) Le garçon est  sont .....

Slide 24 - Slide

(vieux) Mon grand-père est .....

Slide 25 - Slide

(vieux) Les poissons (mmv) sont .....

Slide 26 - Slide

(beau) Les parcs (mmv) sont  .....

Slide 27 - Slide

(bon) La glace est  .....

Slide 28 - Slide

(nouveau) Les filles (vmv) sont  .....

Slide 29 - Slide

(bon) La pizza est  .....

Slide 30 - Slide

TIJD VOOR....
1. Quizizz
2. Kahoot

Slide 31 - Slide

Au travail
Faire: 28 + 29a (p.35)
Tu as fini? Apprends Phrases clés G  (p.42)
timer
20:00

Slide 32 - Slide

Hoe zeg je in het Frans:
Zij is mooi

Slide 33 - Open question

Hoe zeg je in het Frans:
Zij zijn blij (mmv)

Slide 34 - Open question

Hoe zeg je in het Frans:
Hij is nieuw

Slide 35 - Open question

Hoe zeg je in het Frans:
De meisjes zijn oud

Slide 36 - Open question

5 mots du cours

Slide 37 - Mind map

Devoirs
Apprendre:
 vocabulaire 5 F (p.41), Phrases clés G (p.42), Grammaire H (p.43)
Faire:
Schrijfopdracht (zie itslearning planner) uiterlijk inleveren op vrijdag om 23:59

Slide 38 - Slide

Comment tu as trouvé le cours?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Poll