Les 2.1 Kleding, Linnengoed en schoeisel

Kleding, Linnengoed en Schoeisel


Thema 2,
Hoofdstuk 6
6.1 Inleiding
6.2 Kleding Kopen
6.4 Het wasproces
6.5 Opslaan en sorteren
6.6 Wassen
6.7 Drogen
6.8 Strijken, vouwen en opbergen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Wonen en HuishoudenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kleding, Linnengoed en Schoeisel


Thema 2,
Hoofdstuk 6
6.1 Inleiding
6.2 Kleding Kopen
6.4 Het wasproces
6.5 Opslaan en sorteren
6.6 Wassen
6.7 Drogen
6.8 Strijken, vouwen en opbergen

Slide 1 - Slide

Kleding heeft verschillende functies. Kleding draag je niet alleen om er leuk uit te zien. Noem een andere.

Slide 2 - Open question

Waar let je op wanneer je kleding koopt?

Slide 3 - Open question

Stel je gaat werkkleding kopen voor een cliënt die als dagbesteding in de moestuin werkt.
Welke twee punten vind jij dan belangrijk?

Slide 4 - Open question

Functies van kleding
Kleding draag je niet alleen om er leuk uit te zien. Het heeft verschillende functies:
1. Het belangrijkste doel van kleding in dit deel van de wereld is lichaamswarmte vasthouden.

2. Natuurlijk bedek je met kleding ook lichaamsdelen die je niet aan anderen wilt laten zien.
3.Kleding beschermt daarnaast tegen invloeden van buitenaf


Slide 5 - Slide

Milieubewust kopen 
1. Als iemand een overhemd niet meteen weggooit als er een knoopje af is, maar dit repareert, dan hoeft hij niets nieuws te kopen. Dat is milieuwinst.


2. Door tweedehandskleding te kopen spaar je zowel de portemonnee van je cliënt als het milieu. Het scheelt veel energie en schadelijke stoffen die gebruikt worden in de textielindustrie.

Slide 6 - Slide

Uitkiezen van kleding voor een cliënt
Algemene punten om rekening mee te houden:

1. het doel: waarvoor wordt de kleding gebruikt;
2. de prijs: wat is het budget;
3. het klimaat of seizoen waarvoor het kledingstuk is bedoeld;
4. de wasvoorschriften: is het kledingstuk gemakkelijk te onderhouden;
5. de kwaliteit: kan de kleding tegen een stootje?






Slide 7 - Slide

Welke stappen van het wasproces doorloop jij?

Slide 8 - Mind map

Het wasproces
1. Vuile was verzamelen en opslaan
2. vuile was sorteren
3. Voorbehandelen van vlekken 
4. Wassen, 
5. Drogen
6. Evt. Herstellen
7. Strijken
8. Wasgoed opvouwen
9. Wasgoed opbergen

Slide 9 - Slide

Wat maakt dat de was schoon wordt?
  1. De Tijd,
  2. De Temperatuur,
  3. Het Wasmiddel,
  4. De Beweging.

Slide 10 - Slide

Het opslaan en sorteren
  • Vuile natte was drogen voordat je het opslaat
  • Besmet was goed verzamelen in plastic zak en direct behandelen.
  • Sorteren op kleur, materiaal en temperatuur.
  • Haal vooraf de zakken leeg, sluit ritsen, kleding binnenste buiten wassen
  • Kijk op wasetiket 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

De handwas
  • Alle kleding die niet in de machine gewassen mag worden
       Kwetsbare vezels, zoals; Wollen en Elastische vezels 
  •  Nieuwe kleding  
        Gekleurd, Om te zien of ze kleur afgeven
  • Kleding die snel weer nodig zijn,
       b.v. Sportkleding, o.i.d.

Slide 13 - Slide

Wassen
Milieubewust wassen
  • Zoveel mogelijk op lage temperatuur.
  • machine reinigen 
  • volle trommel

Slide 14 - Slide

Wasprogramma's
  • Witte / Bonte was  = katoenen was
  • Kreukherstellende was  = mengvezels met katoen of minder strijkwerk
  • Fijne was = alle (half) synthetische was
  • Wolwas = alle wol 
  • Handwas

Slide 15 - Slide

Een groen badlaken gaat in de
A
Witte was
B
Bonte was
C
Fijne was
D
Kreukherstellende was

Slide 16 - Quiz

Een rood t-shirt van viscose gaat in de
A
Witte was
B
Bonte was
C
Fijne was
D
Wolwas

Slide 17 - Quiz

Keukengoed met de kleur rood, groen en wit gaat in de
A
Witte was
B
Bonte was
C
Fijne was
D
Kreukherstellende was

Slide 18 - Quiz

Wasmiddelen
Voorwasmiddel
Wit wasmiddel 
Bont wasmiddel
Fijn wasmiddel
Wolwasmiddel

Slide 19 - Slide

Drogen
Waslijn buiten (voorkeur)
Waslijn binnen
Wasdroger 
Let op ; Ventileer goed bij drogen.

Slide 20 - Slide

Waar let je op wanneer je schoenen koopt?

Slide 21 - Open question

Schoeisel
  • Passend schoeisel = pasvorm, veilig en comfortabel, ventilerend
  • Materiaal  = Leer, Kunststof, Stof


Slide 22 - Slide

Welk wasmiddel is geschikt voor de volgende soorten textiel?
Zijden gekleurde blouse
A
inweekmiddel
B
fijnwasmiddel
C
wolwasmiddel
D
bontwasmiddel

Slide 23 - Quiz

Witte vitrage:
Witte vitrage:












A
Wit wasmiddel
B
Bont wasmiddel
C
Fijn wasmiddel
D
Wolwasmiddel

Slide 24 - Quiz

Welk wasmiddel is geschikt voor de volgende soort textiel?
Elastische spijkerbroek
A
Wit wasmiddel
B
Bontwasmiddel
C
Fijn wasmiddel
D
Wolwasmiddel

Slide 25 - Quiz

Noem 2 .nadelen van een wasdroger

Slide 26 - Open question

Zelfstandig werken 
Boek:  Leefomgeving
Maak de verwerkingsvragen van Thema 2, Hoofdstuk 6

Maak Praktijksituatie
Gijs helpt Francien op weg met de zorg voor de kleding

Slide 27 - Slide