5.1 BO

Startopdracht
Beantwoord in je schrift:
  1. Waar denk je aan bij evolutie?
  2. Noem 3 eigenschappen:
  • die erfelijk zijn
  • die niet erfelijk
Leg op tafel:
   - Werkboek 2b
   - Tekstboek 2b
   - Wisbordje + stift

timer
5:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Startopdracht
Beantwoord in je schrift:
  1. Waar denk je aan bij evolutie?
  2. Noem 3 eigenschappen:
  • die erfelijk zijn
  • die niet erfelijk
Leg op tafel:
   - Werkboek 2b
   - Tekstboek 2b
   - Wisbordje + stift

timer
5:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen
  • Startopdracht 
  • bespreken startopdracht
Start thema 5: erfelijkheid en evolutie
  • Leerdoelen en uitleg basisstof 1
  • Aan de slag!
  • Samen afsluiten

Slide 2 - Slide

Bespreken startopdracht
Waar denk je aan bij evolutie?
Noem 3 eigenschappen:
  •  die erfelijk zijn
  •  die niet erfelijk

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 5.1
Na deze les kun je:

- de kenmerken van chromosomen noemen
- omschrijven wat genotype en fenotype is
- beschrijven hoe het fenotype tot stand komt

Slide 4 - Slide

Samen lezen
Ga naar pagina 8 in je tekstboek




Regels:
- docent kies wie voorleest
- de rest is stil en leest mee
- je kunt op ieder moment 
  verder lezen

Slide 5 - Slide

Genotype en fenotype
Fenotype = het uiterlijk (de zichtbare eigenschappen)
Genotype = informatie van de erfelijke eigenschappen, dit ligt 
                         vast in het DNA

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Chromosomen
  • Liggen in de celkern van al je cellen
  • Langgerekte dunne draden
  • Bestaan voor een groot deel  uit DNA
          > DNA bevat alle informatie over je erfelijke eigenschappen

Slide 8 - Slide

DNA

Slide 9 - Slide

Chromosomenparen
Menselijke cellen bevatten 46 chromosomen = 23 paren
Per paar zijn de chromosomen gelijk aan elkaar

Slide 10 - Slide

Chromosomenparen
Dit is van een vrouw:

Slide 11 - Slide

Chromosomenparen
Dit is van een man:

XY = 
chromosoompaar 23

Slide 12 - Slide

Praten
Overleg met je schoudermaatje wat nu de volgende woorden beteken:
  • genotype
  • chromosoom
  • Aan welk chromosoom nummer kun zien dat je een man of vrouw bent

timer
2:30
Schrijf de antwoorden op een wisbordje

Slide 13 - Slide

Bespreken
  • genotype
  • chromosoom
  • Aan welk chromosoom nummer kun zien dat je een man of vrouw bent?

Slide 14 - Slide

Aan de slag! (huiswerk)

Maak opdracht 1, 2 en 3 vanaf pagina 6 in je werkboek
     
Klaar? Lees 'hoe komt het fenotype tot stand' 
op pagina 11 van je tekstboek
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Samen lezen
Ga naar pagina 11 in je tekstboek




Regels:
- docent kies wie voorleest
- de rest is stil en leest mee
- je kunt op ieder moment 
  verder lezen

Slide 16 - Slide

Fenotype
Wordt voor een deel bepaald door het genotype
      > voorbeelden: huidskleur, haarkleur en krullend/stijl haar 

Fenotype kun je veranderen zonder dat genotype veranderd
= invloeden vanuit het milieu
       > voorbeelden: haar verven, huid verkleurt door de zon

Slide 17 - Slide

Fenotype

Slide 18 - Slide

Aan de slag! (huiswerk)

Maak opdracht 4 vanaf pagina 8 in je werkboek
     
Klaar? Lees basisstof 2 van thema 5
timer
10:00

Slide 19 - Slide

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het fenotype?
A
De erfelijke info op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 20 - Quiz

Wat is het genotype?
A
de zichtbare eigenschappen van een organisme
B
de erfelijke eigenschappen van een organisme

Slide 21 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft een paar chromosomen?
A
4
B
6
C
2
D
8

Slide 22 - Quiz

Waaruit bestaan chromosomen?
A
DNA
B
Weefsel
C
Cellen
D
Celkern

Slide 23 - Quiz

Huiswerk in plenda schrijven
Voor 5 april:

L: Thema 5, basisstof 1 (pagina 8 t/m 11 tekstboek 2b)
M:  Thema 5, opdracht 1 t/m 4 (vanaf pagina 6 werkboek)
Lezen: 5.2 en 5.3 
     

Slide 24 - Slide