H6 §2b Van alle markten thuis

1 / 37
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Rekenvraag:
Een tablet van Samsung kost bij de Coolblue €529.
Hetzelfde tablet kost bij Expert €575
Hoeveel % is het tablet duurder bij Expert dan bij Coolblue?

Slide 2 - Open question


Ik zit klaar voor de les:

  • Mijn spullen liggen op tafel (boek, pen, papier, laptop).
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Mijn oortjes zitten in mijn tas.
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 3 - Slide

H6 §2b Wat wordt de prijs

Slide 4 - Slide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie
  • Opdrachten maken
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 5 - Slide


Terugblik:
De vorige les hebben we het gehad over:
  • brutowinstopslag
  • de consumentenprijs

Slide 6 - Slide

De inkoopprijs is €8. De verkoopprijs is €14
De brutowinstopslag is dus €6 (€14-€8)

Bereken de brutowinstopslag in procenten van de inkoopprijs.

Slide 7 - Open question

De verkoopprijs is €32,95.
De btw is 21%

Bereken de consumentenprijs

Slide 8 - Open question

Huiswerk
Zijn er nog vragen over het huiswerk?

opdracht 
4, 5, 6 en 7
(165-166)

Slide 9 - Slide


Lesdoel:
Ik weet:
  • hoe ik de btw moet berekenen 
  • hoe ik de verkoopprijs kan berekenen

Slide 10 - Slide

De verkoopprijs berekenen
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Voorbeeld:
Bij een groothandel koop je T-shirts in voor € 7,50. Je verkoopt ze op de markt met een brutowinstopslag van 90%.
De brutowinstopslag is € 7,50 : 100 x 90 = € 6,75.
De verkoopprijs wordt € 7,50 + € 6,75 = € 14,25.

Slide 11 - Slide

Samen
Opdracht 8 & 9 (166)

Slide 12 - Slide

De btw in de consumentenprijs berekenen

De btw in de consumentenprijs berekenen:
Bij een btw-tarief van 21% is de consumentenprijs: 
100% + 21% = 121%.

Bij het verlaagde btw-tarief is de consumentenprijs: 
100% + 9% = 109%.



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

De verkoopprijs berekenen
1: Btw-bedrag = prijs inclusief 9% btw ÷ 109 × 9
2: Btw-bedrag = prijs inclusief 21% btw ÷ 121 × 21

Voorbeeld:
Je betaalt in de supermarkt € 31,48 (incl. 9% btw) voor levensmiddelen. 
De btw die je betaalt is € 31,48 ÷ 109 × 9 = € 2,60.

Slide 15 - Slide

Maak opdracht:
10 & 11
(167)

timer
10:00

Slide 16 - Slide

Wat is de beste prijs
  • Als winkelier denk je goed na over je prijsbeleid. 
  • Daarbij houd je rekening met je doelgroep. 
  • Budgetwinkels kiezen ervoor de prijs zo laag mogelijk te houden. 
  • Dankzij die lage prijzen verkopen ze meer producten. 
  • Zo kunnen ze toch genoeg winst maken.

Denk bijvoorbeeld aan de Action en de Primark



Slide 17 - Slide

Wat is de beste prijs
Er zijn ook winkels die bewust een hoge prijs rekenen. 
Zij verdienen op één product veel geld. 
Hun doelgroep bestaat uit consumenten die graag laten zien dat ze zo'n hoge prijs kunnen betalen. 
De dure producten zijn voor hen een statussymbool.

Denk bijvoorbeeld aan de nieuwste Iphone of Balenciaga

Slide 18 - Slide

Maak opdracht:
12
(167)

timer
10:00

Slide 19 - Slide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 20 - Slide

Huiswerk:

Maak opdracht 
10 & 11
(167)
Lees: "Wat is de beste prijs" 
en maak opdracht 12 (167)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Marktaandeel

Het marktaandeel is de afzet van een bedrijf als percentage van de totale afzet van dat product.
Dus:
Als er 1.000 Porsches per jaar verkocht worden.
En jij bent Porsche verkoper.
En jij verkoopt 100 Porsches per jaar.
Dan is jouw marktaandeel: (100 : 1000) x 100% = 10%


Om te bepalen hoe een bedrijf presteert in vergelijking met zijn concurrenten, geeft het marktaandeel belangrijke informatie.

Slide 23 - Slide

Marktaandeel uitrekenen:
Als er 3.000 Rolexen per jaar verkocht worden.
En jij bent Rolex verkoper. En jij verkoopt 1.350 Rolexen per jaar.
Wat is dan jouw marktaandeel:
A
33,3%
B
45%
C
50%
D
65%

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Bekijk de grafiek en
beantwoord de vraag:

Welke autoverzekeraar heeft
het grootste marktaandeel?
A
Overig
B
Achmea
C
Delta Loyd
D
Nationale Nederlanden

Slide 26 - Quiz

Bekijk de grafiek en
beantwoord de vraag:

Welke autoverzekeraar heeft
het kleinste marktaandeel?
A
Nationale Nederlanden
B
Reaal
C
Delta Loyd
D
UVM

Slide 27 - Quiz

Bekijk de grafiek en
beantwoord de vraag:

Welke autoverzekeraar heeft
een marktaandeel van 7%?
A
Univé
B
ASR
C
Delta Loyd
D
UVM

Slide 28 - Quiz

Marktaandeel vergroten

Bedrijven proberen hun marktaandeel te vergroten met behulp van marketing
Ze proberen iets aan het product toe te voegen waardoor een consument het graag wil kopen of er meer voor wil betalen.


Hiervoor maken bedrijven gebruik van de marketingmix.


Slide 29 - Slide

Marketingmix, de 6 P's
Een voorbeeld van de marketingmix voor een winkel:
 
  1. prijs:                  de prijs verlagen om extra mensen naar de winkel te lokken
  2. product:          de juiste merken en variatie in producten
  3. plaats:              ook een webwinkel openen
  4. personeel:      extra service bieden
  5. presentatie:   prettige muziek in de winkel
  6. promotie:       met een advertentie laten weten hoe goed een product is

Slide 30 - Slide

Welke P uit de
marketingmis
herken je?
A
prijs
B
product
C
plaats
D
personeel

Slide 31 - Quiz

Welke P uit de
marketingmis
herken je?
A
prijs
B
product
C
plaats
D
personeel

Slide 32 - Quiz

Welke P uit de
marketingmis
herken je?
A
plaats
B
personeel
C
presentatie
D
promotie

Slide 33 - Quiz

Aan de slag!
Maak opdracht 18, 19, 20 en 22 (166-167)

Slide 34 - Slide

Maak opdracht:
10 & 11
(115)

timer
10:00

Slide 35 - Slide

Samengevat
Bij economie gebruik je het woord ....1.... voor vraag en ....2....
Als er veel bedrijven goederen verkopen op dezelfde markt, dan is er ....3.....

Om te weten hoe je bedrijf het doet vergeleken met andere bedrijven, 
kun je je ....4.... berekenen. 
Het marktaandeel bereken je zo: eigen ....5..... ÷ totale ....5.... x 100%.


Slide 36 - Slide

Antwoorden
  1. markt
  2. aanbod.
  3. concurrentie
  4. marktaandeel
  5. afzet

Slide 37 - Slide