What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Namaak
Hoe echt is namaak?
1 / 41
next
Slide 1:
Slide
Taal
Basisschool
Groep 8
This lesson contains
41 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoe echt is namaak?
Slide 1 - Slide
Wat betekent '' het auteursrecht"
A
Het recht om een boek van iemand anders te kopiëren
B
Het recht om jouw tekst of kunstwerk openbaar te maken
C
Het recht om ideeën van anderen te gebruiken zonder toestemming
D
Het recht om teksten gratis te verspreiden
Slide 2 - Quiz
Wat betekent copyright?
A
Het recht om andermans werk te kopiëren
B
Het recht om jouw tekst of kunstwerk openbaar te maken
C
Het recht om werk te delen zonder toestemming
D
Het recht om boeken te publiceren
Slide 3 - Quiz
Wat betekent daverend?
A
Rustig en kalm
B
Langzaam en stil
C
Onbelangrijk en klein
D
Geweldig, heel groot
Slide 4 - Quiz
Wat betekent de douane?
A
De grenswacht
B
Een belastingkantoor
C
Een internationaal paspoort
D
Een transportbedrijf
Slide 5 - Quiz
Wat betekent dubieus?
A
Zeker en betrouwbaar
B
Twijfelachtig
C
Duidelijk en vanzelfsprekend
D
Onbelangrijk
Slide 6 - Quiz
Wat betekent fabriceren?
A
Iets maken
B
Iets vernietigen
C
Iets onderzoeken
D
Iets verplaatsen
Slide 7 - Quiz
Wat betekent het hologram?
A
Een digitale foto zonder diepte
B
Een plat kunstwerk dat met de hand is getekend
C
Een schermprojectie zonder licht
D
Een foto die met een laser is gemaakt en daarna driedimensionaal lijkt
Slide 8 - Quiz
Wat betekent leermeester?
A
Iemand die boeken schrijft over leren
B
Iemand die jou opdrachten geeft
C
Iemand van wie je een vak of techniek kunt leren
D
Iemand die jouw werk controleert
Slide 9 - Quiz
Wat betekent de meestervervalser?
A
Iemand die anderen leert hoe je vervalst
B
Iemand die vervalsingen opspoort
C
Iemand die nepdocumenten vernietigt
D
Iemand die iets zo goed kan vervalsen dat het moeilijk te ontdekken is
Slide 10 - Quiz
Wat betekent het octrooi?
A
Het recht om als enige een uitvinding te verkopen
B
Het recht om een product te kopiëren zonder toestemming
C
Het recht om een product gratis te verspreiden
D
Het recht om een uitvinding wereldwijd te verspreiden
Slide 11 - Quiz
Wat betekent het onderscheiden van?
A
Iets mooier maken dan het is
B
Iets helemaal hetzelfde vinden
C
Zien hoe iets van iets anders verschilt
D
Iets onbelangrijk vinden
Slide 12 - Quiz
Wat betekent ontmaskeren?
A
Iemand een geheim toevertrouwen
B
Laten zien wat of wie iemand in werkelijkheid is
C
Iemand helpen zijn identiteit te verbergen
D
Iemand een nieuwe identiteit geven
Slide 13 - Quiz
Wat betekent het patent?
A
Het recht om als enige een uitvinding te verkopen
B
Een officiële vergunning om een bedrijf te starten
C
Een document met technische instructies
D
Een bewijs van eigendom van een product
Slide 14 - Quiz
Wat betekent plagiaat plegen?
A
Iets nieuws creëren op basis van andermans idee
B
Zonder toestemming overnemen of namaken van werk van een ander
C
Toestemming vragen om iemands werk te gebruiken
D
Werk delen met bronvermelding
Slide 15 - Quiz
Wat betekent het principe?
A
Een tijdelijke mening
B
Een praktisch hulpmiddel
C
Een simpele keuze
D
Een vaste overtuiging
Slide 16 - Quiz
Wat betekent de replica?
A
Een origineel kunstwerk
B
Een beschadigd kunstvoorwerp
C
Een schets van een kunstwerk
D
De kopie van een kunstvoorwerp
Slide 17 - Quiz
Wat betekent valsemunterij?
A
Het verzamelen van oude munten
B
Het namaken van geld
C
Het ontwerpen van nieuwe munten
D
Het wisselen van buitenlands geld
Slide 18 - Quiz
Wat betekent verwerpelijk?
A
Onaanvaardbaar, sterk af te keuren
B
Iets wat je kunt accepteren
C
Heel erg interessant
D
Moeilijk te begrijpen
Slide 19 - Quiz
Wat betekent het watermerk?
A
Een logo dat op de voorkant van papier wordt gedrukt
B
Een stempel die op officiële documenten wordt geplaatst
C
Een in papier verwerkt figuur dat je ziet als je het papier tegen het licht houdt
D
Een decoratief patroon aan de rand van papier
Slide 20 - Quiz
Wat betekent zich voordoen als?
A
doen alsof je iets of iemand anders bent
B
Zich aanmelden voor een bepaalde rol
C
Jezelf verbeteren in een bepaalde taak
D
Je ware identiteit laten zien
Slide 21 - Quiz
Wat betekent in aansluiting op?
A
Terugkijken naar
B
Ondergeschikt aan
C
Toevoegend aan
D
In tegenstelling tot
Slide 22 - Quiz
Wat betekent de authenticiteit?
A
Echtheid, originaliteit
B
Het kopiëren van een origineel
C
Het verbeteren van iets
D
Het bewaren van een kunstwerk
Slide 23 - Quiz
Wat betekent het concept?
A
Het eindresultaat van een project
B
Het plan, het ontwerp
C
De uitvoering van een idee
D
De kritiek op een idee
Slide 24 - Quiz
Wat betekent debatteren?
A
Een openbare discussie voeren
B
Een privégesprek voeren
C
Een beslissing nemen zonder discussie
D
Een mening onderdrukken
Slide 25 - Quiz
Wat betekent de essentie?
A
Het uiterlijke aspect van iets
B
De achtergrondinformatie
C
De kern van iets
D
Het resultaat van iets
Slide 26 - Quiz
Wat betekent exact?
A
Precies, nauwkeurig
B
Ongeveer, schatting
C
Vaag, onduidelijk
D
Veranderd, variabel
Slide 27 - Quiz
Wat betekent fraude plegen?
A
Het helpen van bedrijven met belastingaangiften
B
Bedriegen van personen, bedrijven of de overheid
C
Het eerlijk verdienen van geld
D
Het doen van een zakelijke investering
Slide 28 - Quiz
Wat betekent frauderen?
A
Het eerlijk verdienen van geld
B
Het verbeteren van een bedrijf
C
fraude plegen, bedrog plegen
D
Het controleren van zakelijke documenten
Slide 29 - Quiz
Wat betekent geloofwaardig?
A
Het is moeilijk te begrijpen
B
Het is te geloven, betrouwbaar
C
Het is onbetrouwbaar
D
Het is onduidelijk
Slide 30 - Quiz
Wat betekent van de hand van?
A
Geleend van
B
Gebaseerd op
C
Gemaakt door
D
Gedragen door
Slide 31 - Quiz
Wat betekent identiek?
A
Heel verschillend
B
Precies hetzelfde
C
Gedeeltelijk hetzelfde
D
Bijna hetzelfde
Slide 32 - Quiz
Wat betekent integendeel?
A
Het is hetzelfde
B
Het is gedeeltelijk waar
C
Het is hetzelfde, maar anders verwoord
D
Het is juist andersom
Slide 33 - Quiz
Wat betekent de na-aperij?
A
Het nadoen van iemand
B
Het verbeteren van iemands werk
C
Het maken van een originele creatie
D
Het kritisch beoordelen van iemands werk
Slide 34 - Quiz
Wat betekent de nabootsing?
A
Het verbeteren van een origineel werk
B
Nagemaakt of nagedaan werk
C
Het ontwerpen van iets nieuws
D
Het begrijpen van een concept
Slide 35 - Quiz
Wat betekent ongebruikelijk?
A
Heel normaal
B
Ongewoon
C
Vaak voorkomend
D
Gemakkelijk
Slide 36 - Quiz
Wat betekent tot overeenstemming komen?
A
Het met elkaar eens worden
B
Het niet eens zijn
C
Het bespreken van verschillende meningen
D
Het negeren van iemands mening
Slide 37 - Quiz
Wat betekent signeren?
A
Je naam of handtekening zetten
B
Iets tekenen zonder naam
C
Een kunstwerk verkopen
D
Iets publiceert
Slide 38 - Quiz
Wat betekent reconstrueren?
A
Iets vernietigen
B
Iets weer zo maken als het vroeger was
C
Iets volledig vernieuwen
D
Iets tijdelijk verplaatsen
Slide 39 - Quiz
Wat betekent de reproductie?
A
Het originele kunstwerk
B
Het herstel van een beschadigd kunstwerk
C
Het ontwerp van een kunstwerk
D
De kopie van een kunstwerk
Slide 40 - Quiz
Wat betekent de stelling?
A
Een lange uitleg over een onderwerp
B
Iets waarvan je zegt dat het zo is
C
Een soort van vraag
D
Een voorstel voor discussie
Slide 41 - Quiz
More lessons like this
Plagiaat en bronvermelding
February 2020
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
KERN 35: Spanning - vertelperspectief
December 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Spelling C7, P4 (hoofdletters en leestekens)
September 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Spelling C7, P4 (hoofdletters en leestekens)
September 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Wetboek van Strafrecht
July 2023
- Lesson with
26 slides
Beveiliging
MBO
Studiejaar 1
Plato
May 2022
- Lesson with
27 slides
Filosofie
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
3.3 De Griekse cultuur
September 2018
- Lesson with
52 slides
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
4.2 Nederland in de Tweede Wereldoorlog
December 2024
- Lesson with
29 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 4