This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
6.1: Woonplaats en werkplaats
Slide 1 - Slide
Deze les:
Uitleg paragraaf 6.1: woonplaats en werkplaats.
Slide 2 - Slide
Aan het einde van deze les:
... kun je oorzaken noemen voor het ontstaan van de eerste steden.
... kun je uitleggen waar de eerste steden ontstonden.
... kun je in je eigen woorden uitleggen wat de begrippen: verstedelijking, aanbod, vraag en winst betekenen.
Slide 3 - Slide
6.1: Woonplaats en werkplaats
In deze paragraaf leer je:
hoe in Europa weer een landbouwstedelijke samenleving ontstond.
hoe de economie zich ontwikkelde
hoe ambachtslieden samenwerkten
hoe handelssteden samenwerkten
kenmerkend aspect: de opkomst van handel en het ontstaan van steden.
Slide 4 - Slide
Platteland en stad:
Voor de tijd van steden en staten:
- hofstelsel
- landbouwsamenleving
- grootste deel van de bevolking
was (horige) boer.
Slide 5 - Slide
Platteland en stad:
vanaf ongeveer het jaar 1000 veranderen er dingen:
- Boeren gaan moerasgebieden droogleggen door sloten te graven. Ook kapten ze bossen. Zo kwam er meer ruimte voor akkers.
- Boeren gingen een andere ploeg gebruiken.
gevolg: Grotere oogst, meer voedsel, mensen leven langer, bevolking groeit.
Slide 6 - Slide
Platteland en stad:
Boeren gaan hun landbouwoverschot verkopen, dit doen ze op markten.
- knooppunten van land- en waterwegen.
- bij een kasteel of een klooster
Hierdoor groeit de handel.
Slide 7 - Slide
Platteland en stad:
De groeiende landbouwproductie had ook uitbreiding van de nijverheid tot gevolg. Door de groei van de bevolking kon een deel van de boeren ander werk gaan doen, bijv. een ambacht uitoefenen.
Slide 8 - Slide
Platteland en stad
handelaren en ambachtslieden gingen steeds vaker bij een markt wonen, zo groeiden marktplaatsen vaak uit tot steden.
Dit noemen we verstedelijking
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Wat valt je op? Waar ontstaan de eerste steden?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
De geldeconomie:
vraag: wat iemand wil kopen.
aanbod: wat iemand wil verkopen.
Door de opkomst van de handel gingen mensen weer geld gebruiken. Elke stad, koning of hertog kon zijn eigen munten slaan. Hierdoor waren er geldwisselaars waar je munten kon ruilen. Ook ontstonden er in deze tijd banken.