6.10

6.10

Klokkijken 

 

We leren: 

• de hele uren 
• de halve uren 
• de kwartieren op de klok te benoemen en te tekenen

het kwartier

een vierde deel van een uur, 15 minuten

het kwartier => de kwartieren

de ochtend

• begin van de dag
• tussen 06:00 tot 12:00

• de ochtend - de ochtenden

• zin: Ik begin de ochtend met een ontbijt.
• zin: Deze ochtend is erg koud. 

de middag 

• in/tijdens de middag
• 's middags
• van 12:00 tot 18:00 uur
• zin: De leerlingen zijn            's middags vrij. 
  

de avond

• in/tijdens de avond
• 's avonds
• dagdeel van 18.00 - 00.00 uur
• zin: Ik drink 's avonds altijd thee.
• zin: 's Avonds is het donker. 

de nacht

• in de nacht
• 's nachts
• Geen zon, maar de maan
• van 0.00 - 6.00 uur
• zin: Ik droom in de nacht. 

Hoe laat is het?

duren

hoe lang iets blijft of doorgaat.

🔹 Voorbeeldzinnen :

De les duurt één uur.

Hoe lang duurt de film?

De vakantie duurt twee weken.

09.30 uur

1. 
2. 
3. 
4. 

14.00 uur

1. 
2. 
3. 
4. 

Het is negen uur.

1. 
2. 
3. 
4. 

uur

1. uren
2. urren
3. uuren
4. uurren

Hoeveel secondes heeft een minuut?

1. 15
2. 30
3. 60
4. 100

Tot hoe laat duurt de avond?

1. 0.00 uur
2. 6.00 uur
3. 12.00 uur
4. 18.00 uur

Hoe laat begint de ochtend?

1. 0.00 uur
2. 6.00 uur
3. 12.00 uur
4. 18.00 uur

Hoeveel minuten heeft een uur?

1. 10
2. 30
3. 60
4. 100

Hoeveel minuten heeft een half uur?

1. 10
2. 30
3. 60
4. 100

Hoeveel minuten heeft een kwartier?

1. 15
2. 30
3. 60
4. 100

Hoe laat begint de middag?

1. 0.00 uur
2. 6.00 uur
3. 12.00 uur
4. 18.00 uur

Tot hoe laat duurt de nacht?

1. 0.00 uur
2. 6.00 uur
3. 12.00 uur
4. 18.00 uur