5.4 & 5.5 - Evolutie

Thema 5: Erfelijkheid en evolutie


Basisstof 4 en 5:
Evolutietheorie


1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Thema 5: Erfelijkheid en evolutie


Basisstof 4 en 5:
Evolutietheorie


Slide 1 - Slide

Planning
  • Presentie
  • Herhaling erfelijkheid
  • uitleg 5.4 en 5.5 
  • Werktijd

  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Genotype of fenotype?
Tattoo
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 3 - Quiz

Genotype of fenotype?
Je bloeddruk
A
Genotype
B
Fenotype

Slide 4 - Quiz

Hoeveel chromosomen heeft de mens?
A
16
B
23
C
46
D
52

Slide 5 - Quiz

Chromosomenparen komen voor in de geslachtscellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Kanker is een mutatie
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Geef een voorbeeld van een mutagene invloed.

Slide 8 - Open question

Genen komen voor in paren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen
Aan het einde van de les:

  • Kun je de evolutietheorie beschrijven.
  •  kun je beschrijven hoe fossielen zijn ontstaan.
  • kun je benoemen dat soorten verwant zijn als ze een gemeenschappelijke voorouder hebben.

Slide 10 - Slide

Basisstof 4
Evolutietheorie

Slide 11 - Slide

Evolutietheorie
It is not the strongest of the species that survives, not the most intelligent that survives. It is the one that is most adaptable to change. 
- Charles Darwin

Slide 12 - Slide

Evolutie
Het ontstaan, veranderen en/of verdwijnen van soorten noemen we evolutie
De evolutietheorie is een theorie die ervan uitgaat dat er steeds nieuwe genotypen ontstaan, er natuurlijke selectie plaatsvindt en er nieuwe soorten ontstaan. Dit gebeurt heel langzaam en duurt dus miljoenen jaren.

Slide 13 - Slide

Nieuwe genotypen

Door geslachtelijke voortplanting ontstaat er variatie in het genotype, hierdoor kan er ook variatie ontstaan in het fenotype. 
--->

Slide 14 - Slide

Natuurlijke selectie
Organismes die goed aangepast zijn aan hun omgeving hebben een grotere overlevingskans. Dit noemen we natuurlijke selectie

Slide 15 - Slide

Aanpassing aan het milieu
Hoe beter een organisme is aangepast aan zijn milieu (leefomgeving), hoe groter de overlevingskans. Door de natuurlijke selectie hebben soorten met een betere genen een grotere kans om zich voort te planten, de soorten met slechtere genen zullen dan langzaam verdwijnen. 

Slide 16 - Slide

Ontstaan soorten
Door een mutatie of variatie in het genotype kunnen er verschillende vormen van soorten ontstaan, de soort lijkt dan niet meer op elkaar maar hoort wel bij elkaar.
Waarom? Ze kunnen wel met elkaar voortplanten!

Slide 17 - Slide

Ontstaan soorten
Nieuwe soorten kunnen door verschillende factoren ontstaan:
  • Het milieu (leefgebied) veranderd, de best aangepaste soort overleeft. 
  • Isolatie, een groep raakt gescheiden van elkaar, er ontstaan verschillende vormen of er ontstaan een nieuwe soort.

Slide 18 - Slide

Ontstaan soorten

Slide 19 - Slide

Basisstof 5
Geschiedenis van leven op aarde

Slide 20 - Slide

Wat zie je hiernaast?
A
Steen
B
Skelet
C
Fossiel
D
Mozaïek

Slide 21 - Quiz

Fossielen
Fossielen zijn overblijfselen van organismen in gesteente. 
Ze ontstaan doordat er lagen van zand en klei over een organisme komt te liggen. Het organisme raakt dan versteent. 

Slide 22 - Slide

Fossielen
Doordat er in een snel tempo lagen van zand en klei op het organisme komt kunnen bacteriën het organisme niet afbreken.  Zachte delen vergaan snel, daarom zie je bijna geen fossielen van wormen. 

Slide 23 - Slide

Gesteentelagen
Nieuwe lagen gesteente komen bovenop de oude lagen, nieuwe lagen liggen dus vaak aan het oppervlakte. In welke laag we een fossiel terug vinden laat dus zien hoelang geleden dit is geweest. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Ontstaan van leven op aarde
In een geologische tijdschaal kunnen we de geschiedenis van de aarde in tijdperken verdelen, deze tijdperken kunnen we verder verdelen in periodes. 

Slide 27 - Slide

Verwantschap
Tijdens de ontwikkeling van de aarde zijn er nieuwe soorten ontstaan, soorten met een gemeenschappelijke voorouder zijn aan elkaar verwant. Hoe meer DNA overeenkomt, hoe groter het verwantschap. 

Slide 28 - Slide

Werktijd
Afronden thema 5!

  • Maken: 5.4 en 5.5 (als 5.1 t/m 5.3 nog niet af zijn, dan maak je deze eerst).
  • SAMENVATTEN!!!!!!!
  • Leren en vragen stellen.

Slide 29 - Slide