Wildlife

Wildlife
gesprekken, sollicitatiegesprek
betoog
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Nederlands LessonUpMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wildlife
gesprekken, sollicitatiegesprek
betoog

Slide 1 - Slide

Vacature niveau 4

 De vacature sluit aan bij de inhoud en het niveau van je opleiding.
 In de vacaturetekst worden minimaal twee eisen gesteld waaraan jij voldoet.
 In de vacaturetekst wordt ook minimaal één eis gesteld waaraan je niet voldoet.
 De vacature vraagt naar bepaalde ervaring die jij hebt.

Slide 2 - Slide

N4->Hoe ziet het examen eruit?
Het gesprek moet ongeveer 8 minuten duren. De volgende punten moeten tijdens het gesprek aan bod komen:
1. introductie van jezelf
2. motivatie voor deze sollicitatie: leg uit wat je aanspreekt aan deze werkgever
3. eisen waaraan je voldoet en waar dat uit blijkt
4. eisen waaraan je niet voldoet en waarom dat niet erg is
5. relevante (werk)ervaring
6. verwachtingen en doelstellingen van jezelf binnen deze functie
Ook stel je minimaal twee vragen over de functie of het bedrijf. Bespreek de verdere procedure rondom de sollicitatie. Maak concrete afspraken over wat er gaat gebeuren.

Slide 3 - Slide

gesprek
en een voorbeeld, hoe het nou net niet moet...

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

interactieregels
- vraag om verduidelijking wanneer je iets niet begrijpt
- laat de ander uitspreken
- blijf beleefd
- let op je lichaamstaal
- spreek duidelijk

Slide 6 - Slide

...en verder...
Ook stel je minimaal twee vragen over de functie of het bedrijf.

 Bespreek de verdere procedure rondom de sollicitatie. 

Maak concrete afspraken over wat er gaat gebeuren.

Slide 7 - Slide

Betoog
Overtuigend verhaal/voordracht/presentatie
*niveau 4 -> 6 tot 8 minuten spreken
Vakgericht onderwerp of maatschappelijk onderwerp
Belangrijk is, is dat je er een discussie over kunt voeren.
Er zijn dus voor- en tegenargumenten voor te vinden






Slide 8 - Slide

Betoog-onderwerp-
Je kunt je onderwerp van je  schrijfdossier uit jaar 1 gebruiken, maar je bent helemaal vrij om iets anders te kiezen. 

Kies wel iets waar je met 'passie' over kunt vertellen, dan kom je vaak overtuigend over. 

Slide 9 - Slide

Even samenvatten
  • een betoog heeft als tekstdoel overtuigen;
  • een betoog schrijf je naar aanleiding van een stelling;
  • een stelling is een zin waarover je van mening kunt verschillen;   
  • je gebruikt in een betoog argumenten(redenen) om je mening duidelijk te maken.

Slide 10 - Slide

Opbouw betoog

Voorstellen spreker

behandelen inhoudsopgave/opbouw betoog

Introductie - bijvoorbeeld aan de hand van een anekdote, onderzoek

stelling

argumenten - voor-

Argumenten -tegen- (en weerleggen)

Voorspelling

conclusie/samenvatting

Advies/boodschap

Slide 11 - Slide

Hoe formuleer je een stelling?


  • Stelling is kort en krachtig
  • Een stelling is zo eenvoudig mogelijk
  • Er mag geen ontkenning in staan
  • Je moet iets bedenken waar mensen het oneens over kunnen zijn, het leidt tot discussies
  • Er mag geen argument in de stelling staan (argumenten komen later)

Slide 12 - Slide

Titel
Zorg ervoor dat de titel aanspreekt, nieuwsgierig maakt en aansluit bij de tekst. 

               Daarom is het vaak makkelijker om je titel pas aan het eind te bedenken!

Slide 13 - Slide

Introductie van het onderwerp, kan op meerder manieren en een combinatie van wat hieronder staat kan ook...
  1. - Stel een of meer directe vragen / retorische vraag
  2. - Uitdagende openingszin
  3. - Aanleiding voor het betoog (actualiteit)
  4. - Anekdote
  5. - Persoonlijke ervaring
  6. - Definitie of omschrijving: introductie van het onderwerp
  7. - Eindigen met je stelling
Begin hier niet direct mee.
Start eerst met de kern, dan de inleiding en uiteindelijk het slot.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

sexi argumenteren (zie vorige slide)
State-EXplain-Illustrate

Stelling: Het koningshuis moet worden afgeschaft.
State:
 "het koningshuis is een achterhaald instituut'
EXplain: 
Het heeft een ceremoniële functie en voegt weinig toe aan de parlementaire democratie.
illustrate:
Formeel benoemt de Koning de ministers en staatssecretarissen, maar net als bij alles wat de Koning in functie doet, geldt hierbij de ministeriële verantwoordelijkheid. Het besluit over de benoemingen wordt dan ook meeondertekend door een minister (de minister-president) en hij legt daarvoor verantwoording af aan het parlement
je kunt nog meer voorbeelden/illustraties toevoegen

Slide 16 - Slide

Argumenten
Hieronder volgen een aantal slides over argumenten.
- gebruik signaalwoorden, waarbij je duidelijk aangeeft dat het om een argument gaat.
Hoe bedenk je een argument?
-houd goed voor ogen wie er betrokken zijn bij het onderwerp, wat zijn voor die partijen de voor- en nadelen.
bijv. elektrische auto's 

Slide 17 - Slide

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

                                                                      Voorbeeld:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft,  is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 18 - Slide

SLOT
  • Herhaling van de stelling
  • Samenvatting (kortom, zoals we zagen, zoals is gebleken)
  • Conclusie (al met al, dus, derhalve, daarom, concluderend, hieruit volgt)
  • Aanbeveling of advies (de oplossing zou zijn als, mijn advies is)
  • Toekomstverwachting
  1. Je mag ook een combinatie maken!
  2. Niet: enkel de samenvatting van de argumentatie
  3. Harde eis: je herhaalt je stelling (mag wel in andere woorden) en de belangrijkste argumenten. 

Slide 19 - Slide

SLOT (vervolg)
Je kunt kiezen voor een 'uitsmijter' als laatste zin, zodat jouw tekst beter blijft hangen bij de lezer.
Doe dit alleen als je zin ook echt geschikt is, dus ergens op slaat!

Slide 20 - Slide