Tegenstellingen

1 / 20
next
Slide 1: Video
nedBasisschoolGroep 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Tegenstellingen
Twee woorden die precies het omgekeerde betekenen.

Slide 2 - Slide

warm
koud

Slide 3 - Slide

groot
klein

Slide 4 - Slide

ja
nee

Slide 5 - Slide

open
dicht

Slide 6 - Slide

binnen
buiten

Slide 7 - Slide

Goed
Fout

Slide 8 - Slide

vol
leeg

Slide 9 - Slide

Snel
Langzaam

Slide 10 - Slide

goedkoop
duur

Slide 11 - Slide

donker
licht

Slide 12 - Slide

schoon
vies

Slide 13 - Slide

vies
lekker

Slide 14 - Slide

Wat is het tegenoverstelde van groot ?
A
snel
B
vies
C
klein
D
dik

Slide 15 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van goed?
A
vol
B
fout
C
duur
D
lekker

Slide 16 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde van dicht?
A
snel
B
koud
C
leeg
D
open

Slide 17 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde warm?
A
heet
B
koud
C
dicht
D
fout

Slide 18 - Quiz

Wat is het tegenovergestelde vies?
A
lekker
B
licht
C
rustig
D
schoon

Slide 19 - Quiz

Huiswerk
Wat is het tegenovergestelde van... ?
Verzin 2 woorden en vertel ze maandag in de les.

Slide 20 - Slide