Sprookjes

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Waar denk jij aan bij het woord sprookjes?
Sprookjes

Slide 2 - Mind map

Sprookjes

Waar komen sprookjes vandaan?

Waar herken je een sprookje aan?

Slide 3 - Slide

Waar komen sprookjes vandaan?

Op de volgende pagina vind je een filmpje over sprookjes. Bekijk dit filmpje en beantwoord vervolgens de vragen. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Beschrijf hieronder in je eigen woorden wat volgens jou een sprookje is.

Slide 6 - Open question

Kenmerken sprookjes
Magie en fantasie
Goed einde
De precieze plaats en tijd is onbekend
Er zit altijd een les of boodschap verstopt in een sprookje

Slide 7 - Slide

Wat is volgens de sprookjesdeskundige de kracht van eens sprookje?
A
Een sprookje eindigt altijd goed.
B
In een sprookje kun je door slim te zijn overwinnen.
C
Een sprookje maakt iedereen blij.
D
In een sprookje kun je door sterk te zijn overwinnen.

Slide 8 - Quiz

Wat is een ander woord voor sprookjes?
A
Mythes
B
Disneyverhalen
C
Volksverhalen
D
Romans

Slide 9 - Quiz

Vertel hieronder hoe sprookjes zijn ontstaan.

Slide 10 - Open question

Hoe komt het dat veel sprookjes in het bos afspelen?
A
In de middeleeuwen had Europa nog veel bos, wat griezelig was.
B
Het bos is een gezellige plek voor een verhaal.
C
In het bos leven wolven en die horen in sprookjes.
D
Er wonen veel sprookjesfiguren in het bos.

Slide 11 - Quiz

Wie zorgden ervoor dat sprookjes steeds geschikter werden voor kinderen?
A
De gebroeders Kahn
B
De gezusters Kahn
C
De gezusters Grimm
D
De gebroeders Grimm

Slide 12 - Quiz

Kenmerken sprookjes
Magie en fantasie
Goed einde
De precieze plaats en tijd is onbekend
Er zit altijd een les of boodschap verstopt in een sprookje

Slide 13 - Slide

Roodkapje
In de meeste gevallen gaat het in sprookjes om het verschil tussen goed en kwaad. De moraal in bijvoorbeeld het sprookje Roodkapje is dat je vooral goed moet luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen moet vertrouwen. 

Slide 14 - Slide

Bedenk een moderne versie van het moraal:
"goed luisteren naar je ouders en vooral niet iedereen vertrouwen".

Slide 15 - Mind map

De Bremer stadsmuzikanten
Een derde belangrijke moraal komt uit het sprookje De Bremer Stadsmuzikanten. In dit verhaal worden 3 muzikanten overvallen door rovers. Echter door snel op elkaar te gaan staan en te doen alsof ze 1 grote tegenstander waren wisten ze de rovers te verjagen. De moraal van dit sprookje is dan ook: Samen ben je sterk. 

Slide 16 - Slide

Bedenk een moderne versie van het moraal:
"samen sta je sterk".

Slide 17 - Mind map

Welke wijze les past er bij jullie klas?

Slide 18 - Mind map

Opdracht:
Het is de bedoeling dat je het sprookje gaat veranderen, zodat het een sprookje van nu wordt, een modern sprookje.

Bijvoorbeeld: dat Hans en Grietje niet verdwalen in het bos maar in de stad. En ze komen geen huisje van snoep tegen maar bijvoorbeeld een kermis.

Slide 19 - Slide

Stap 1 - papier
  • Kies een sprookje dat je wilt veranderen. 
  • Zoek uit wat het moraal (de wijze les) is en schrijf deze op

  • Neem het bestaande sprookje en ga dat veranderen. Schrijf de dingen op die je wilt veranderen. Zoals het snoephuisje uit Hans en Grietje of de appel van Sneeuwwitje.
  • Verzin nog niets nieuws, kies wel minimaal 10 dingen die je gaat veranderen - schrijf deze op.

timer
10:00

Slide 20 - Slide

Stap 2 - papier
  • Verzin nog niets nieuws, kies wel minimaal 10 dingen die je gaat veranderen - schrijf deze op.
  • Bedenk nieuwe woorden voor de dingen die je gaat veranderen, zoals een nieuwe auto (Ferrari) in plaats van een paard.
  • Denk na over spullen die ze vroeger nog niet hadden of die je nooit in sprookjes leest. Denk bijvoorbeeld aan: auto's, treinen; robots, ruimteschepen, computers, telefoons, speelgoed en beroepen. 

Slide 21 - Slide

Stap 3
Ga het sprookje herschrijven.
  • Je sprookje heeft minimaal 500 woorden.
  • In jouw sprookje zit een wijze les
  • Het sprookje begint met: Er was eens... en eindigt met: ...en ze leefden nog lang en gelukkig
  • Er is een goede en een slechte hoofdpersoon
  • Er zijn tenminste 10 dingen veranderd

Slide 22 - Slide

Stap 4
Als je sprookje klaar is, ga je kijken of er geen fouten meer instaan. Heb je hoofdletters en punten gebruikt? Zijn de woorden goed geschreven? Zijn de zinnen begrijpelijk? Zijn de zinnen kort?

Wanneer je dit gedaan hebt, mag je kiezen uit twee dingen:
  • Je print je verhaal uit en maakt er een mooie tekening bij
  • Je gaat op internet plaatjes zoeken, voegt ze bij je verhaal en print het uit.

Slide 23 - Slide

Kenmerken sprookjes
Magie en fantasie
Goed einde
De precieze plaats en tijd is onbekend
Er zit altijd een les of boodschap verstopt in een sprookje

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Sprookje bekijken
Op de volgende dia staat het sprookje:
´Van de visser en zijn vrouw.´

Bekijk de aflevering. Let op: de aflevering duurt één uur. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Kenmerk 1: Magie en fantasie.
Beschrijf in minimaal 15 woorden hoe je magie en fantasie terugziet in dit sprookje.

Slide 29 - Open question

Kenmerk 2: goed einde
Beschrijf hier in minimaal 20 woorden hoe het sprookje eindigt.

Slide 30 - Open question

Kenmerk 3: Tijd en plaats onbekend
Vertel hieronder zoveel mogelijk over de tijd en plaats in dit sprookje.

Slide 31 - Open question

Kenmerk 4: boodschap
Welke levensles of boodschap zit er verstopt in dit sprookje?

Slide 32 - Open question

Eindopdracht

Maak de eindopdracht. Deze opdracht vind je in de leertaak. 

Als je klaar bent, lever de eindopdracht dan in via de leertaak. 


Slide 33 - Slide