PW Kapitel 4+5 H2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wat weet je aan het einde van deze les?

- wat je moet leren voor de toets in de toetsweek

- hoe je dit kunt leren

- wat je moet kennen en kunnen

Waar ging Kapitel 4 over??

Thema

Welke (Duitse) woorden ken
je nog uit dit hoofdstuk?

Grammaticaonderdelen

- werkwoorden met stam op -d/-t

- werkwoorden met stam op -s/-z/-ß/-ss

- persoonlijke voornaamwoorden (er/sie/es) 

Klopt dit:
Er antwortt

1. ja
2. nee

Inderdaad.. dit klopt NIET

hele werkwoord: antworten

stam: antwort 

De stam eindigt dus op een -t 

Dan krijg je bij du/er/sie/es/ihr een extra -e!

er antwortEt

(Ezelsbruggetje: eindigt de stam op -d of -t? Begin de uitgang met een -e!) 

öffnen, zeichnen, rechnen, regnen, atmen

deze werkwoorden eindigen niet op een -d/-t maar worden wel op dezelfde manier behandeld:

hele ww: öffnen

stam: öffn

er öffnEt!

(anders staat er: er öffnt, en dit is niet uit te spreken!)

Bij welke persoonlijke voornaamwoorden komt er een extra -e na de stam?

1. ich, du, wir
2. er, sie, es, ihr
3. du, ich, wir
4. du, er, sie, es, ihr

Klopt dit?
du tanzst

1. ja
2. nee

Werkwoorden met een stam op -s, -ss, -ß, -z

regel: eindigt de stam op een s-klank: laat de -s bij de uitgang van du dan WEG

Je hebt geleerd: du + st

Staat er een s-klank? Alleen een t! 

dus... 

hele werkwoord: tanzen

stam: tanz

du tanzt! 

Ik snap het onderdeel 'uitzonderingen regelmatig werkwoord'!

😒🙁😐🙂😃

persoonlijke voornaamwoorden

er/sie/es

Weet je nog... het verhaal over SANNE SANNE SANNE SANNE SANNE SANNE SANNE??

er

sie

es

die Frau

der Mann

das Baby

der Ball

das Mädchen

der Winter

das Kind

die Lehrerin

Wat was het thema van Kapitel 5?

Welke woorden ken je
nog van Kapitel 5?

Grammaticaonderdelen

- het werkwoord werden

- de werkwoorden dürfen, können, mögen en müssen

'werden' is een regelmatig werkwoord.

1. waar
2. niet waar

Welke twee betekenissen heeft het woord 'werden'?

werden is onregelmatig

Dit betekent: leren leren leren

ich werde

du wirst

er/sie/es wird

wir werden

ihr werdet

sie/Sie werden

ich

du

er/sie/es

wir

ihr 

sie/Sie

werde

wirst

wird

werdeb

werdet

werden

dürfen, können, mögen, müssen

- klankwisseling enkelvoud-meervoud

- bij ich en er/sie/es geen uitgang!

- mögen heeft twee betekenissen: houden van, lekker vinden, iemand mogen, leuk vinden maar ook ZOU GRAAG WILLEN!

betekenis van:
dürfen

1. durven
2. mogen (toestemming hebben)

betekenis van:
können

1. kennen
2. kunnen

betekenis van:
mögen

1. houden van
2. leuk vinden
3. iemand mogen
4. iets lusten

extra betekenis van
mögen:

1. toestemming hebben
2. zou graag willen

Hulpmiddel

• ich/er/sie/es hetzelfde
  
• wir/sie/Sie hetzelfde
  
• du uitgang st
• ihr uitgang t 
• let op de klankwisseling!

tweede vorm van mögen

Landeskunde

Weet je nu goed wat je moet leren voor de toets?

010