Digitale woordenschat
1 / 10
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Roaming
A
Data gebruiken in het buitenland
B
Met je smartphone in een netwerk zitten
Slide 2 - Quiz
Synchroniseren
A
2 toestellen gelijkzetten
B
2 dezelfde toestellen, merk, fabrikant, type
Slide 3 - Quiz
Update
A
De bovenkant van je smartphone
B
Een vernieuwde versie van een app of programma
Slide 4 - Quiz
Downloaden
A
Iets op het internet plaatsten zoals een foto vanuit je gsm versturen
B
Iets vanop het internet op je telefoon plaatsen.
Slide 5 - Quiz
Bleutooth
A
De blauwe draad die je ziet bij vaste computers
B
Draadloze verbinding met toestellen
Slide 6 - Quiz
Hotspot
A
Plaats waar je draadloos kan internetten
B
Plaats waar er veel dataverkeer is.
Slide 7 - Quiz
Swipen
A
met je vinger iets verschuiven op je scherm
B
met je vinger je scherm schoonmaken (vochtig doekje)
Slide 8 - Quiz
Selfie
A
een foto nemen van jezelf
B
een foto nemen van je huisdier
Slide 9 - Quiz
account
A
een persoon die jou uitleg kan geven over je smartphone
B
een eigen ruimte op een website beveiligd met wachtwoord
