leçon 06_TV1G

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour

Le programme:

        Aujourd'hui (=vandaag) :

• Huiswerk overhoring voca 1-2 N-F
• Apprendre le masculin et le féminin 

leçon 6

mannelijk of vrouwelijk

In het Frans zijn er mannelijke (masculin) of vrouwelijke (féminin) woorden.

Soms is het logisch...

Répondez aux questions:

1. Is "garçon" mannelijk of vrouwelijk? 
2. Is "fille" mannelijk of vrouwelijk? 
3. Is "femme" mannelijk of vrouwelijk? 
4. Is "homme" mannelijk of vrouwelijk?

Mannelijke en vrouwelijke woorden

• Veel woorden die met -e eindigen zijn vrouwelijk:

la musique, la fille, la baguette, la table...

• Maar deze regel werkt niet altijd:

le père, le livre, le portable, le collège...

!

• Je hoeft niet alles te onthouden. 
• Wat je nu moet weten, is of de woorden in StudyGo mannelijk of vrouwelijk zijn.
• Afhankelijk van het lidwoord kun je bepalen of een woord mannelijk of vrouwelijk is.

1. De volgende soorten woorden zijn altijd mannelijk:

1. namen van talen, zoals ‘français’ en ‘néerlandais’
2. namen van seizoenen, zoals ‘été’ (= zomer) of ‘printemps’ (= lente)
3. namen van maanden, zoals ‘juillet’ (= juli) of ‘décembre’ (= december)
4. namen van de dagen in de week, zoals ‘lundi’ (= maandag) of ‘mercredi’ (=woensdag)

2. Woorden met een mannelijke uitgang: 

• -ment: un médicament (een drug)
• -phone: un téléphone
• -eau : un bureau
• -teur: un ordinateur
• -age: un fromage (een kaas)

3. Woorden met een vrouwelijke uitgang: 

• -tion/-sion: une télévision
• -té: la beauté (=de schoonheid)
• -ure: une peinture (=een schilderij)
• -ette: une bicyclette (=een fiets)

Répondez aux questions:

1. Wanneer gebruiken we "un"?
2. Wanneer gebruiken we "une"?

L'article indéfini 

(het onbepaald lidwoord)

Un/une = een

• un > masculin (mannelijk)
• une > féminin (vrouwelijk)

une fille

un garçon

Répondez aux questions:

1. Wanneer gebruiken we "le"?
2. Wanneer gebruiken we "la"?
3. Wanneer gebruiken we "l'" ?

L'article défini (het bepaald lidwoord)

Le/la/l' = de/het

• le > masculin
• la > féminin
• l' > klinker/stomme h

la fille

le garçon

l'ami

(de vriend)

Page 10

un

een jongen

le garçon

Les devoirs:

Apprendre (=leren): StudyGo: voca 1-3 F-N + supplément, page 10 (mannelijk en vrouwelijk)

Faire(=maken): 

- Supplément, exercices A + B page 10