examentraining 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

De vorige les;

doel:

Je weet hoe je op verschillende manieren kunt leren.

Je kunt een manier toepassen in de les.

welke manieren van leren zijn effectief?

1. samenvatting maken
2. jezelf overhoren (bijv. flitskaarten) / samen leren
3. toetsvragen maken
4. herlezen

welke vragen kun je stellen?

welke leerstrategie past bij dit vak, deze opdracht

welke leerstrategie ken ik al?

welke strategie werk voor mij het beste?

Deze les:

• Je weet het belang van flitskaarten maken, en kan dit toepassen in de les.
  
• Je weet hoe je toetsvragen kunt maken.
  

waarom is dit handig?

Ze zijn bedoeld om jezelf te (laten) overhoren voor belangrijke toetsen of het eindexamen. 

flitskaarten maken

Stap 1

Deel de stof die je wilt leren op in kleinere stukjes. 

Stap 2

Ga per stukje tekst op zoek naar verschillende onderwerpen. Zodra je verschillende onderwerpen hebt gevonden, schrijf je ze op een A4’tje. Als je klaar bent, heb je een A4’tje met daarop allerlei relevante onderwerpen die je wilt leren.

Stap 3

Bedenk goede vragen bij deze onderwerpen

voorbeeld:

hoe is ... ontstaan?

wat zijn de kenmerken van ....?

Stap 4

Vervolgens is het tijd om de antwoorden op al jouw vragen op te zoeken. Schrijf alle antwoorden op een A4'tje (en nog niet op de flashcards). Let er goed op dat hetgeen je opschrijft, correct en compleet is. Dus als antwoord op de vraag 'wanneer bestond de Weimarrepubliek?' zou het antwoord 'van 1919 tot 1933' moeten zijn en niet bijvoorbeeld 'het bestond vanaf 1919'.

Stap 5

Dit is de stap waarbij je het voorbereidende werk van alle vorige stappen samen gaat voegen. Want: je kunt de flashcards erbij pakken! Schrijf nu de vragen en antwoorden één voor één over op de flashcards. Aan de ene kant van de flashkaart schrijf je de vraag en aan de andere kant schrijf je het bijbehorende antwoord. Daarna ga je naar de volgende flashcard. 

https:

Wat gaan we doen?

wat? 

1. De moeilijke of opvallende begrippen/woorden uit het artikel schrijf je op
   
2. Je maakt vragen over de woorden "wat is..." 
   
3. Je zoekt de woorden op die je niet begrijpt. 
4. Je maakt er een flitskaart van

Hoe? 

We gaan het samen maken. Je overhoort elkaar in tweetallen als we klaar zijn. 

hoe begin je?

1. Wat staat er in de tekst? / wat heb ik gelezen?
   
2. Zijn er dik gedrukte/moeilijke woorden 
   
3. Welke leerstrategie kan ik gebruiken om de woorden/stof te leren?

welke leerstrategieën ken je?
wat heb je geleerd?