13/03 theorie lezen

1F Nederlands
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1F Nederlands

Slide 1 - Slide

Planning deze week
Maandag: Herhalen theorie + oefentoets
Dinsdag: oefentoets bespreken en leren
Woensdag: Toets Lezen 5-8

Slide 2 - Slide

Onbekende woorden
Synoniem
ander woord met dezelfde betekenis. 
individueel --> alleen
Omschrijving
Legt in meer dan één woord de betekenis van een woord uit.
vedette --> een beroemd persoon
Voorbeeld 
Leggen de betekenis van een onbekend woord uit.
zuivelproducten --> kaas, kwark 
Tegenstelling
Tegenovergestelde van de betekenis
riante --> kleine

Slide 3 - Slide

Onderwerp
Elke tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp van een tekst. 

Om het onderwerp van een tekst te achterhalen, kun je oriënterend lezen = bekijk titel, plaatjes, tussenkopjes en opvallende woorden. Lees ook de alinea om achter het onderwerp te komen.

Slide 4 - Slide

Hoofdgedachte
Je kunt het belangrijkste van een tekst in één zin samenvatten. Die ene zin noem je de hoofdgedachte. Om de hoofdgedachte van een tekst te vinden, moet je de tekst precies lezen. 

Hoofdgedachte vinden =
1. Waar gaat de tekst over? (onderwerp)
2. Lees de tekst precies
3. Geef antwoord op de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Slide 5 - Slide

Tekstdoelen en tekstsoorten
Tekstdoel
De schrijver wil
Voorbeeld tekstsoort
activeren
dat je iets wel of niet gaat doen
advertentie, advies, flyer
amuseren
dat je je vermaakt
verhaal, mop, strip
informeren
dat je iets te weten komt
artikel, boek, verslag
instrueren
dat je leert hoe je iets moet doen
gebruiksaanwijzing, spelregels
Overtuigen
dat je zijn mening overneemt
betoog, brief, recensie

Slide 6 - Slide

Alinea's en kernzinnen
Een tekst is meestal verdeeld in alinea's. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die over hetzelfde (deel)onderwerp gaan. 


Slide 7 - Slide

Alinea's en kernzinnen
Zo herken je alinea's:
  • Nieuwe alinea begint op een nieuwe regel
  • Zinnen die samen één alinea vormen, staan achter elkaar zonder dat ze op een nieuwe regel beginnen
  • Soms begint de eerst regel een stukje naar rechts (inspringen)
  • Soms wordt er een regel overgeslagen (witregel)

De belangrijkste informatie van een alinea staat in de kernzin. Vaak is dat de eerste of laatste zin van de alinea.

Slide 8 - Slide

Inleiding, middenstuk en slot
Inleiding =
je maakt kennis met het onderwerp

middenstuk =
staat de meeste informatie over het onderwerp

slot =
belangrijkste wordt herhaald

Slide 9 - Slide

Deelonderwerpen
In het middenstuk van een tekst staat de meeste informatie over het onderwerp. Vaak worden in het middenstuk verschillende delen van het onderwerp besproken. Dit zijn deelonderwerpen

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Maak de oefentoets. Klaar? Zet je naam op je blad en lever hem bij mij in. Morgen gaan we de oefentoets bespreken. 

Leren voor de toets --> zie Magister voor de leerstof

Slide 11 - Slide