Week 12

Nederlands
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Planning week 12
Les 1: Klassikaal lezen
Les 2: Grammatica blok 3 BK, 3.3 + 3.4
Les 3: Lezen
Les 4: Grammatica blok 3 BK, 3.5
Les 5: Nieuwsbegrip tekst
Les 6: Nieuwsbegrip online

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van deze week:

-Kun je de persoonsvorm vinden in een zin.
-Kun je het bouwplan van een zin maken.
-Kun je de zinsdelen benoemen: werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp.
-Kun je verschillende woordsoorten in een zin benoemen.















Slide 3 - Slide

Les 1

Klassikaal lezen

Slide 4 - Slide

Les 2 
Grammatica blok 3 BK
3.3 + 3.4





Slide 5 - Slide

Hoe zit het ook alweer?
Persoonsvorm?
Werkwoordelijk gezegde?
Onderwerp?

Hoe vind je deze 3 onderdelen?
Overleg dit in tweetallen en schrijf dit beide op in je schrift.
(Je mag het evt. opzoeken)


timer
3:00

Slide 6 - Slide

pv, wwg en ond
  • De persoonsvorm vind je met de tijdproef. 
  • Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin.
  • Het onderwerp vind je met de vraag: Wie/wat + wwg?

Slide 7 - Slide

Wat is de pv in deze zin? Tijdens de les Nederlands heeft de docent een spannend leesboek besproken.

Slide 8 - Open question

Wat is het ow in deze zin? Tijdens de les Nederlands heeft de docent een spannend leesboek besproken.

Slide 9 - Open question

Wat is het wwg in deze zin? Tijdens de les Nederlands heeft de docent een spannend leesboek besproken.

Slide 10 - Open question

Oefenen
Schrijf van elke zin in je schrift: pv, ow + wwg

1. Wij zullen hem binnenkort ontmoeten.
2. Reken jij straks af?
3. Onze school heeft een uitgebreide website.




timer
3:00

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Grammatica blok 3 BK

Maken: 
3.3 > 1.6-10
3.4 > 2.1-5 + 2.6-10

Klaar? Numo Nederlands of lezen
timer
3:00

Slide 13 - Slide

Les 3
Lezen

Slide 14 - Slide

Les 4
Grammatica blok 3 BK
3.5


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp (lv) is het zinsdeel dat antwoord geeft op de vraag:
Wie of wat + gezegde + onderwerp?

Het komt voor bij werkwoorden waarbij je twee vragen stelt. Werkwoorden zoals metselen, opblazen en lezen.
Zie filmpje in Op Niveau > blok 3 > theorie 

Slide 17 - Slide

Lijdend voorwerp voorbeeld
Voorbeeld: De man metselt een muur.

Welke vraag moet je stellen om achter het lv te komen?
Wie/wat + gezegde + onderwerp.
In dit geval: wat metselt de man?
Antwoord lv: een muur

Slide 18 - Slide

Lijdend voorwerp voorbeeld
Voorbeeld: De vrouw leest een boek.

Welke vraag moet je stellen om achter het lv te komen?
Wie/wat + gezegde + onderwerp.
In dit geval: wat leest de vrouw?
Antwoord lv: een boek.

Slide 19 - Slide

Wat is het lv in de volgende zin?
De kat heeft een huis gevangen.
A
de kat
B
heeft
C
een muis
D
gevangen

Slide 20 - Quiz

Wat is het lv in de volgende zin?
De dj draait goede muziek.
A
De dj
B
draait
C
goede muziek

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
Grammatica blok 3 BK

Maken:
3.5 > 3a + b, theorie, 11.1-4, 11.5-8
timer
10:00

Slide 22 - Slide

Les 5
Nieuwsbegrip tekst

Slide 23 - Slide

Les 6

Nieuwsbegrip online

Slide 24 - Slide