In 1594 gaf generaal Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg aan de
opperbevelhebber van het leger van de Republiek het advies om ‘de
contramars’ in te voeren. Dit was een methode waardoor soldaten sneller
klaarstonden voor de aanval. Willem Lodewijk had over de contramars
gelezen in het boek Tactische theorie van de Griekse schrijver Aelianus
uit de tweede eeuw.
4p 3 Geef een politiek-militaire en een culturele verklaring voor het advies van
Willem Lodewijk om de contramars in te voeren, waarbij je telkens het
kenmerkende aspect uit de zestiende eeuw noemt dat hierbij past.
Let op: je mag een kenmerkend aspect maar één keer gebruiken.