Zoek uit wat het verschil tussen k.k. en v.o.n. is.
Maken: opgave 8.1 t/m 8.5
Wie heeft er een vraag over een opgave?
Anders bespreken we opgave 8.4.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
De vorige keer
Zoek uit wat k.k. betekent.
Zoek uit wat v.o.n. betekent.
Zoek uit wat het verschil tussen k.k. en v.o.n. is.
Maken: opgave 8.1 t/m 8.5
Wie heeft er een vraag over een opgave?
Anders bespreken we opgave 8.4.
Slide 1 - Slide
Wat is een hypothecaire lening?
Slide 2 - Open question
Waarom sluit je een hypothecaire lening af?
Slide 3 - Open question
Wat is het verschil tussen aflossing en rente?
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Video
Bij een lineaire hypotheek
A
Betaal je elke maand in totaal evenveel.
B
Betaal je elke maand evenveel rente.
C
Betaal je elke maand evenveel aflossing.
Slide 6 - Quiz
Hoeveel moet je elk jaar aflossen als je een lineaire hypotheek van 30 jaar afsluit voor €600.000 met 2% rente?
A
€240
B
€12.000
C
€20.000
D
€32.000
Slide 7 - Quiz
Hoeveel is je schuld na 2 jaar als je een lineaire hypotheek van 30 jaar afsluit voor €600.000 met 2% rente?
A
€546.000
B
€560.000
C
€580.000
D
€600.000
Slide 8 - Quiz
Hoeveel rente betaal je in het 3e jaar als je een lineaire hypotheek van 30 jaar afsluit voor €600.000 met 2% rente?
A
€11.200
B
€11.600
C
€12.000
D
€20.000
Slide 9 - Quiz
Wat is een nadeel van een lineaire hypotheek?
A
Je betaalt in totaal veel rente.
B
Je moet in totaal veel aflossen.
C
De kosten zijn in totaal heel hoog.
D
In het begin zijn de maandlasten heel hoog.
Slide 10 - Quiz
Wat is een voordeel van een lineaire hypotheek?
A
In het begin betaal je weinig aflossing.
B
In het begin betaal je weinig rente.
C
In totaal betaal je weinig aflossing.
D
In totaal betaal je weinig rente.
Slide 11 - Quiz
Wat weten we over lineaire hypotheken?
Je betaalt elke maand evenveel aflossing.
De rente die je moet betalen wordt elk jaar minder.
De maandlasten nemen elke maand af.
In totaal betaal je weinig rente omdat je in het begin al relatief veel van je schuld terug betaalt.
De volgende grafiek laat het verloop van de totale maandlasten zien gedurende de looptijd.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Hypotheekrenteaftrek
In Nederland betaalt iedereen inkomstenbelasting. Het totaal aan inkomen noem je het belastbaar inkomen.
In Nederland mag je de hypotheekrente die je in een jaar betaald hebt aftrekken van je belastbaar inkomen.
Daardoor betaal je over een lager bedrag inkomstenbelasting.
Slide 14 - Slide
Hypotheekrenteaftrek
Daardoor betaal je over een lager bedrag inkomstenbelasting.
Daardoor hoef je in totaal minder belasting te betalen.
Dat noemen we een belasting voordeel.
Slide 15 - Slide
Voordeel berekenen
Belastingvoordeel dankzij de hypotheekrenteaftrek =
Betaalde hypotheekrente x marginale belastingtarief
Het marginale belastingtarief = het belastingpercentage dat je moet betalen als je 1 euro meer gaat verdienen. Dit is het percentage uit de hoogste schijf.
Slide 16 - Slide
Eigen woningforfait
De overheid vindt dat als je een eigen huis hebt, je hier inkomen mee kunt genereren.
Daarom moet je een percentage van de WOZ waarde van je huis aan belasting betalen.
Kijk mee naar de tabel op bladzijde 132
Nadeel eigen woningforfait = WOZ waarde x belastingpercentage x marginaal belastingtarief.
Slide 17 - Slide
Belastingvoordeel
= Voordeel hypotheekrenteaftrek - nadeel eigen woningforfait
= (Hypotheekrente - eigen woningforfait) x marginaal belastingtarief
Let op: op een gegeven moment wordt het een belastingnadeel!
Slide 18 - Slide
Neem de tabel over en vul in. Denk aan het eigen woningforfait van bladzijde 132.
Slide 19 - Slide
Aan de slag
Maken: 8.6 & 8.8
Ik ben online om vragen te beantwoorden.
Plaats je antwoorden in mijnschrift.nl met de tag HW: 8.3
Ben je klaar? Dan lees je §8.4 vast door en mag je de opgaven van die paragraaf gaan maken.