This lesson contains 26 slides, with interactive quiz and text slides.
Items in this lesson
Herhaling lezen 1.3-2.3-3.3
Slide 1 - Slide
Afspraken
Niet door mij of klasgenoten heen praten.
Als je een vraag hebt, steek je je vinger op.
Ik ga drie keer waarschuwen, bij de derde keer ga je op de gang zitten. Dit geldt voor de hele klas!
Slide 2 - Slide
Wat weet je over lezen 1.3, 2.3 en 3.3?
Slide 3 - Open question
Lezen 1.3
Manieren van lezen:
Verkennend lezen
Nauwkeurig lezen
Zoekend lezen
Studerend lezen
Slide 4 - Slide
Lezen 1.3
Onderwerp van een tekst vind je door eerst verkennend te lezen, daarna de vraag te stellen 'Waarover gaat deze tekst?'. Het antwoord hierop is het onderwerp.
Slide 5 - Slide
Lezen 1.3
Deelonderwerp is het onderwerp van een alinea. Kijk naar de tussenkopjes, deze verklappen het al vaak
Slide 6 - Slide
Uitwisselen 1.3
Bedenk met je buurman/buurvrouw de manieren van lezen. Hier krijg je 2 minuut voor. Als jullie het weten, steken jullie je hand op.
Slide 7 - Slide
Lezen 2.3
De eerste alinea van een tekst is meestal de inleiding. De belangrijkste functie hiervan is de aandacht trekken van de lezer.
Slide 8 - Slide
Lezen 2.3
Andere functies inleiding:
Het onderwerp van een tekst noemen
Een mening over het onderwerp geven
Een vraag over het onderwerp stellen
Een korte samenvatting van de tekst geven
Slide 9 - Slide
Lezen 2.3
Na de inleiding komt de kern van de tekst. Dat is het langste deel van de tekst.
Slide 10 - Slide
Lezen 2.3
Na de kern kan er nog een slot komen. Deze rondt de tekst af. Verschillende manieren van afronden:
Een samenvatting geven
Door een tip te geven
Door een antwoord te geven op een vraag uit de inleiding
Slide 11 - Slide
Lezen 2.3
In de meeste teksten staan verwijswoorden. Deze verwijzen naar een of meerdere woorden in de tekst. Voorbeelden: hij, hem, haar, het, zij, die, dat, dit, daar, hier
Slide 12 - Slide
Uitwisselen 2.3
Bedenk met je buurman/buurvrouw de functies van een inleiding.
Hier krijgen jullie 2 minuten voor.
Als jullie het weten, steken jullie je hand op.
Slide 13 - Slide
Lezen 3.3
Als je vertelt waarom je iets vindt, is dat je mening. Vaak geef je daar een argument bij: de reden waarom je iets vindt.
Slide 14 - Slide
Lezen 3.3
Informeren
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Signaalwoorden 1.3 t\m 3.3
In bijna elke tekst staan signaalwoorden. Deze geven je een teken dat er een tekstverband bij staat.
Een tekstverband zijn de woorden of zinnen die iets met elkaar te maken hebben.
Slide 17 - Slide
Signaalwoorden 1.3 opsomming
Opsomming: (signaalwoorden) allereerst, ten eerste, ten tweede, ook, bovendien, daarnaast, verder, vervolgens, tot slot.
Slide 18 - Slide
Uitwisselen signaalwoorden 1.3
Bedenk met je buurman/buurvrouw een opsomming met signaalwoorden.