Les 2 SMART

Les 2 SMART
Doelgericht werken met de SMART-methode
1 / 15
next
Slide 1: Slide
AccountmanagementMBOStudiejaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 2 SMART
Doelgericht werken met de SMART-methode

Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze les
  • kun je een goede SMART doelstelling formuleren

Slide 2 - Slide

wat weten we al over SMART

Slide 3 - Mind map

Wat is de SMART-methode?
De SMART-methode helpt bij het formuleren van duidelijke en haalbare doelstellingen:
  • Specifiek: Wat wil je precies bereiken?
  • Meetbaar: Hoe weet je of het doel bereikt is?
  • Acceptabel: Is het doel haalbaar voor betrokkenen?
  • Realistisch: Is het uitvoerbaar met de middelen en tijd?
  • Tijdsgebonden: Binnen welke termijn wil je het bereiken?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Waarom SMART-doelen stellen?
  • Voorkomt vage of onrealistische doelstellingen
  • Maakt het makkelijker om voortgang te meten
  • Zorgt voor focus en motivatie
  • Helpt bij evaluatie en bijsturen

Slide 7 - Slide

Voorbeelden van vage doelen
  • 'Ik wil meer verkopen.'
  • 'De klant moet blijer worden.'
  • 'We gaan beter ons best doen.'

→ Deze doelen zijn niet concreet, niet meetbaar en niet tijdgebonden.


Slide 8 - Slide

Voorbeelden van SMART-doelstellingen
  • 'Binnen 2 maanden 3 nieuwe klanten werven in sector X.'
  • 'De klanttevredenheidsscore verhogen van 7 naar 8,5 vóór Q3.'
  • 'In Q2 de omzet bij klant Y verhogen met 15% t.o.v. Q1.'

Slide 9 - Slide

Specifiek
Formuleer je doel zo concreet mogelijk:
  
  • Wat wil je bereiken?
  • Wie is erbij betrokken?
  • Waar vindt het plaats?
  • Waarom is dit doel belangrijk?

Slide 10 - Slide

Meetbaar
Hoe kun je meten of je doel bereikt is?

  • Welke indicatoren gebruik je?
  • Hoeveel wil je bereiken?
  • Hoe houd je voortgang bij?

Slide 11 - Slide

Acceptabel
Is het doel haalbaar en acceptabel voor jou en je team?
  
  • Is het realistisch binnen je rol of functie?
  • Is er draagvlak voor het doel?

Slide 12 - Slide

Realistisch
Past het doel binnen de mogelijkheden?
  
  • Is het uitvoerbaar?
  • Beschik je over voldoende tijd, middelen en kennis?

Slide 13 - Slide

Tijdsgebonden
Wanneer moet het doel bereikt zijn?
  
  • Geef een duidelijke deadline of tijdsperiode aan.
  • Voorbeelden: binnen 2 weken, voor 1 juni, in kwartaal 3.

Slide 14 - Slide

Opdracht 2
zie teams voor de opdracht

Slide 15 - Slide