Recap Unit 2 part 1 VH1C

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Let's talk about your holiday!

- Did you go on holiday?

- Try to name 3 things you did during the holiday 

Plurals/meervoud

Je maakt in het Engels het meervoud door een ... achter het zelfstandig naamwoord te plakken

phone - phones

Als het woord eindigt op een s, ss, x of sh (bv. kiss), krijg je in het meervoud ... achter het woord

kiss - kisses

Als het woord eindigt op een -y (bv. party), verandert -y in het meervoud in ...

party - parties

Als het woord eindigt op één -f (bv. scarf), verandert -f in het meervoud in ...

scarf - scarves

Als het woord eindigt op dubbel -ff (bv. sheriff), dan krijg je in het meervoud ... achter het woord

sheriff - sheriffs

Woorden die eindigen op een -o (bv. hero of radio), krijgen in het meervoud ... achter het woord

hero - heroes

radio - radios

Sommige woorden hebben een onregelmatig meervoud

child - children

sheep - sheep

man - men 

Sommige woorden komen alleen in het meervoud voor

Do you have new glasses?

I have to get braces.

I have got new jeans. 

Matching pairs

This, that, these, those

'this' en 'these' verwijzen naar iets wat ... is.

1. dichtbij
2. ver weg

'that' en 'those' zijn ...

1. dichtbij
2. ver weg

'this' en 'that' zijn ...

1. enkelvoud
2. meervoud

'these' and 'those' zijn ...

1. enkelvoud
2. meervoud

wordwall.net

Study Time