What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
digitale quiz over de theorie van H4 en H5 van Economie
Wat is een BV
A
Besloten Vennootschap
B
Een autodealer
C
een winkel
D
Een voetbalvereniging
1 / 32
next
Slide 1:
Quiz
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat is een BV
A
Besloten Vennootschap
B
Een autodealer
C
een winkel
D
Een voetbalvereniging
Slide 1 - Quiz
Wanneer spreek je van een NV
A
aandelen zijn naamloos
B
aandelen zijn gratis te krijgen
C
aandelen zijn niet naamloos
D
niet iedereen mag ze kopen
Slide 2 - Quiz
Alle ondernemingsvormen betalen vennootschapsbelasting.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quiz
Alle ondernemingsvormen betalen vennootschapsbelasting
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Wat is een verschil tussen een stichting en een bv?
A
Een stichting heeft geen doel, een bv wel.
B
Het doel van een bv is meestal (maximale) winst, het doel van een stichting is niet-commercieel.
C
Een bv is geen rechtspersoon, een stichting is dat wel.
D
Een stichting is geen rechtspersoon, een bv is dat wel.
Slide 5 - Quiz
Heeft een VOF rechtspersoonlijkheid
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Arbeidsparticipatie is het percentage van de bevolking dat tot de werkende beroepsbevolking hoort.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Deze wet regelt de werk- en rusttijden
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
Slide 8 - Quiz
Welke situatie is voor jou gunstig als je klaar bent met studeren?
A
krappe arbeidsmarkt
B
ruime arbeidsmarkt
Slide 9 - Quiz
Welke verzekeringen behoren tot de werknemersverzekeringen?
A
WW en WULBZ
B
WIA en AKW
C
WW en AOW
D
Bijstand en AOW
Slide 10 - Quiz
Arbeidsparticipatie is het percentage van de bevolking dat tot de werkende beroepsbevolking hoort.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quiz
concurrentiepositie wordt NIET bepaald door...
A
loonkosten
B
kwaliteit
C
scholing
D
kwantiteit
Slide 12 - Quiz
Wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het het aanbod van arbeid, spreken economen van een ........
A
krappe arbeidsmarkt
B
ongelijke arbeidsmarkt
C
ruime arbeidsmarkt
Slide 13 - Quiz
Waar staat UWV voor?
A
Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen
B
Uitvoeringsinstituut WerknemersVoorziening
Slide 14 - Quiz
Wat zijn voordelen van import van grondstoffen voor de werknemer?
A
Er is minder werkgelegenheid.
B
Er ontstaat meer werkgelegenheid.
Slide 15 - Quiz
VERZEKEREN
Slide 16 - Slide
Als je 6 maanden werkloos bent dan ben je:
A
Langdurig werkloos
B
Tijdelijk werkloos
C
Geregistreerd werkloos
D
Verborgen werkloos
Slide 17 - Quiz
een strandtent gaat failliet. wat voor werkloosheid is dat?
A
conjuncturele werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
seizoens werkloosheid
D
frictie werkloosheid
Slide 18 - Quiz
Juist of onjuist?
Conjuncturele werkloosheid
is blijvend.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quiz
Welke werkloosheid is NIET tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid
D
frictiewerkloosheid
Slide 20 - Quiz
Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.
Slide 21 - Quiz
Welke werkloosheid is NIET tijdelijk?
A
seizoenswerkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid
D
frictiewerkloosheid
Slide 22 - Quiz
Wat is marktwerking?
A
Dat de markt in het dorp goed draait.
B
Dat er concurrentie op een markt bestaat en hierdoor de prijzen dalen.
C
Dat er concurrentie op een markt bestaat en hierdoor de prijzen stijgen.
D
Dat bedrijven samenwerken om zoveel mogelijk winst te maken.
Slide 23 - Quiz
Wanneer de overheid taken uitbesteedt of overdraagt aan particuliere bedrijven, noem je dit
A
particuleren
B
privatiseren
C
ex-overheid
D
bedrijfsleven
Slide 24 - Quiz
Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een
A
begrotingsoverschot
B
begrotingsevenwicht
C
begrotingsaanbod
D
begrotingstekort
Slide 25 - Quiz
Directe belastingen betaal je direct aan de overheid, bijvoorbeeld aan de belastingdienst of gemeente.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
Een staatsschuld ontstaat door in de jaren met een begrotingstekort:
A
geld uit te geven
B
geld te lenen
C
geld te sparen
D
geld te hebben
Slide 27 - Quiz
is AOW een volksverzekering of een werknemersverzekering
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering
Slide 28 - Quiz
Is de WIA een werknemersverzekering of volksverzekering?
A
werknemersverzekering
B
volksverzekering
Slide 29 - Quiz
Wat is vergrijzing?
A
Slide 30 - Quiz
Wat zijn inactieven
A
Mensen tegen BTW verhoging
B
Mensen die niet actief naar werk zoeken
C
Mensen zonder betaald werk
D
Mensen die zwart geld krijgen
Slide 31 - Quiz
Kerstquiz 2018
Slide 32 - Slide
More lessons like this
Leerjaar 3 Voorbereiding PTA hst 6 Regelt Den Haag dat?
May 2020
- Lesson with
22 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
Arbeidsrecht
January 2019
- Lesson with
28 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Economie voor vmbo
Hoofdstuk 4 + 5
November 2022
- Lesson with
34 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
4.2 welke wetten werken
November 2021
- Lesson with
24 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Hoofdstuk 4
December 2023
- Lesson with
13 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
5.3 Actief op de arbeidsmarkt
October 2018
- Lesson with
37 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
4.2 welke wetten werken
January 2022
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Economische quiz over hoofdstuk 4 t/m 6
January 2021
- Lesson with
25 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4