L3 Taalbeschouwing: woordleer






liever genderneutraal?  die/hen/hun. 
pag. 9
1 / 62
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 62 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson






liever genderneutraal?  die/hen/hun. 
pag. 9

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
  1. het zelfstandig naamwoord
  2. het werkwoord
  3. het bijvoeglijk naamwoord
  4. het bijwoord 
  5. het lidwoord (bepaald en onbepaald)
  6. het telwoord (hoofdtelwoord en rangtelwoord)
  7. het voorzetsel 
  8. het voegwoord
  9. het voornaamwoord (persoonlijk, bezittelijk, aanwijzend, vragend,...) wederkerend, wederkerig, betrekkelijk, onbepaald)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog over woordsoorten?
We starten met een begintest: Wat heb je nog onthouden over taalbeschouwing uit de vorige jaren? 

SS > Vakken > Nederlands 4BW-MWW > oefeningen > taalsysteem

maak L1 woordsoorten begintest

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel was je score?
15/30 of meer
15/30 of minder

Slide 4 - Poll

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Had je 15 of meer? 



Had je minder dan 15 ?
Zet oefeningen klaar in de planner. Selecteer de oefeningen van de woordsoorten waar jij nog moet op oefenen. 
Je leerkracht frist de woordsoorten samen met jou op!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

zelfstandig naamwoord
Per 4: bedenk zoveel mogelijk voorbeelden
timer
1:00

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

bijvoeglijk naamwoord
Per 4: bedenk zoveel mogelijk voorbeelden
timer
1:00

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

voorzetsels
Per 4: bedenk zoveel mogelijk voorbeelden
timer
1:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoorten behoren "eerste" en "hittegolf" ?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

eerste
A
zelfstandig naamwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
telwoord

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

een telwoord
geeft een aantal of volgorde weer

twee, zeven, honderd  = hoofdtelwoord
tweede, tiende, laatste = rangtelwoord


pg.428

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

hittegolf
A
zelfstandig naamwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
telwoord

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

een zelfstandig naamwoord
benoemt personen, zaken, begrippen ..

! je kunt er een lidwoord voor zetten
! je kan er een meervoud van maken
! je kan er een verkleinwoord van maken

de stoel - de stoelen - stoeltje
pg.428

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "vandaag"?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

vandaag
A
zelfstandig naamwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
telwoord

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

een bijwoord
geeft meer informatie over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een ander bijwoord of een hele zin. 

Ik kom zeker.
Je beweegt houterig.
Het is een erg leuke les.
Je praat heel grappig
pg.428

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "kapotte"?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

kapotte
A
zelfstandig naamwoord
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
telwoord

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

een bijvoeglijk naamwoord
geeft meer informatie over en staat altijd bij een zelfstandig naamwoord. 
! je kan het vervoegen door +e toe te voegen

een lief meisje- de zachte stof - het mooie huis
pg.428

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "agressief"?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

agressief
A
voornaamwoord
B
bijwoord
C
voegwoord / signaalwoord
D
voorzetsel

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?

een bijvoeglijk naamwoord staat altijd bij een zelfstandig naamwoord, een bijwoord kan informatie geven over meer soorten woorden of over een hele zin. 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

bijwoord
bijvoeglijk naamwoord
een hele vriendelijke jongen
een hele vriendelijke jongen
Ik vind het een mooie film.
Ze woont in het huis hiernaast.
Dat is vriendelijk van u
Ik drink enkel lactosevrije melk.
Ik ben heel gelukkig.
Ik luister het liefst naar hiphop.
Ik heb echt de liefste mama ter wereld.

Slide 23 - Drag question

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "in"?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

in
A
voornaamwoord
B
bijwoord
C
voegwoord / signaalwoord
D
voorzetsel

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

een voorzetsel
drukt de relatie uit tussen de woordgroep waar het voorzetsel deel van uitmaakt en een ander element in de zin. 

De jas hangt aan de kapstok. 
en, maar, van, door, tussen, uit, op, boven
pg.428

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "omdat"?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

omdat
A
voornaamwoord
B
bijwoord
C
voegwoord / signaalwoord
D
voorzetsel

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

een voegwoord / signaalwoord
verbindt zinnen met elkaar 
! staat bijna altijd aan het begin van een bijzin

Ze vertelde dat ze haar rijbewijs heeft gehaald.
Ze geeft een feestje als ze genoeg geld heeft.

pg.428

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

een voegwoord

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "met"?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

met
A
voornaamwoord
B
bijwoord
C
voegwoord / signaalwoord
D
voorzetsel

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "jullie"?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

jullie
A
voornaamwoord
B
bijwoord
C
voegwoord
D
voorzetsel

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

een voornaamwoord
verwijst naar iemand
- er zijn acht soorten: 


pg.428

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "loopt"?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

loopt
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

een werkwoord
geeft een handeling of een toestand aan en drukt uit hoe het onderwerp van een zin eruit ziet. Er zijn drie soorten:

1. zelfstandig werkwoord: bevat betekenis op zichzelf en kan niet worden weggelaten:
Mijn leerlingen lezen regelmatig een boek. 




pg.429

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "kan"?

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

kan
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

een werkwoord
2. hulpwerkwoord: een hulpwerkwoord hoort bij een zelfstandig werkwoord. 
De leerlingen hebben dit jaar een boek gelezen. 

! Er kan meer dan één hulpwerkwoord in de zin staan:
Mijn leerlingen willen dit jaar blijven lezen. 



pg.429

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "is"?

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

is
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

een werkwoord
3. koppelwerkwoord: het werkwoord koppelt het onderwerp aan een toestand, functie, eigenschap ... Het werkwoord heeft op zich weinig betekenis. Veelvoorkomende koppelwerkwoorden zijn worden, blijven, lijken, schijnen, zijn ...

Hij is een voetballer.
Jan lijkt een lezer. 




pg.429

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "toont"?

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

toont
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "heeft"?

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

heeft
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

WOORDSOORTEN
Tot welke woordsoort behoort "de"?

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

"de" is een ...

Slide 51 - Mind map

This item has no instructions

Slide 52 - Video

This item has no instructions

de of het?
- geen regels om te bepalen wat de- of het-woorden zijn
- minder de-woorden dan het-woorden
- nieuwe woorden krijgen de als lidwoord

Slide 53 - Slide

This item has no instructions

p. 11-13 Oefening 1 & 2
  • het zelfstandig naamwoord
  • het werkwoord (zelfstandig, hulp- of koppel-)
  • het bijvoeglijk naamwoord
  • het bijwoord
  • het (persoonlijk of bezittelijk) voornaamwoord
  • het lidwoord
  • het telwoord
  • het voorzetsel 
timer
10:00

Slide 54 - Slide

This item has no instructions

Toets woordleer maandag
Theorie
  • cursus 
  • LessonUp/ class/taalsysteem
Oefenen
- planner (SS/taalsysteem) 
- Diddit (oefeningen) 
- cursus -> correctiesleutel in SS/ documenten/leerwerkboek

Slide 55 - Slide

This item has no instructions

We spelen een spel!
Lees de instructies bij het bordspel.

Slide 56 - Slide

https://create.kahoot.it/details/9342c8b7-f70b-46e7-b956-80407774846a

https://create.kahoot.it/details/4f031b0a-9131-4611-9024-a3ee44113bad
Extra oefenen

Smartschool /taalsysteem/woordleer/
  • (oefening 1 en 2)
  • planner
timer
10:00

Slide 57 - Slide

This item has no instructions

Zoek naar...
Je krijgt een blad met allerlei woordsoorten. 
  • In de klas liggen verschillende zinnen
  • Ga op zoek naar woorden uit de zinnen die bij jouw woordsoort horen. 
  • Ga na of je alle woordsoorten nog kent:
  • raadpleeg het kennisoverzicht:
timer
5:00
pg.428

Slide 58 - Slide

This item has no instructions

Controle
In groepjes van vier:
  • Kloppen de voorbeelden die jouw klasgenoten hebben opgeschreven?
  • Vraag om hulp bij onduidelijkheid 
timer
3:00
pg.428

Slide 59 - Slide

This item has no instructions

Slide 60 - Slide

This item has no instructions

We spelen een spel!
Lees de instructies bij het bordspel.

Slide 61 - Slide

This item has no instructions

Geslacht of genus





liever genderneutraal?  die/hen/hun. 

Slide 62 - Slide

This item has no instructions