Les 7 - Schakelingen

Welkom
Nodig:
Laptop (lesson up)
Boek
Schrift
Pen
Rekenmachine
1 / 18
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, k, t, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Nodig:
Laptop (lesson up)
Boek
Schrift
Pen
Rekenmachine

Slide 1 - Slide

Deze les:
Herhalen vorige lessen. 

Uitleg paragraaf 4: vermogen.

Maken opdrachten paragraaf 4.

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les. Kan ik:
uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
het vermogen van een apparaat berekenen.
uitleggen waarom een apparaat met groter vermogen, meer elektrische energie verbruikt. 

Slide 3 - Slide

Dit is een ....... schakeling
A
Parallel
B
Serie
C
Vreemde
D
Handige

Slide 4 - Quiz

Dit is een ..... schakeling
A
Serie
B
Parallel
C
Lampen
D
schakelaar

Slide 5 - Quiz

Dit is een?
A
Lamp
B
Weerstand
C
Motor
D
Spanningsbron

Slide 6 - Quiz

Dit is een?
A
Lamp
B
Spanningsbron
C
Weerstand
D
Motor

Slide 7 - Quiz

Stroomsterkte meten we in?
A
Volt
B
Ampere
C
Watt
D
NPC's

Slide 8 - Quiz

Een stof die stroom doorlaat noemen we een?
timer
0:15

Slide 9 - Open question

2839mA = ........ A?
A
28,39A
B
0,2839A
C
2839000A
D
2,839A

Slide 10 - Quiz

Wat zijn twee veelgebruikte spanningsbronnen?

Slide 11 - Open question

Elke batterij is 1,5V. Hoeveel volt geven deze batterijen samen?
A
1,5 V
B
3,0 V
C
4,5V
D
6,0V

Slide 12 - Quiz

Het vermogen
Het vermogen van een apparaat wordt aangegeven in 
watt of kilowatt (kW)

Het vermogen(Watt) geeft aan, hoeveel energie er per seconde verbruikt wordt. 

(h/v) soms wordt er m(mill)W gebruikt bij een klein vermogen.

Slide 13 - Slide

Spanning en stroomsterkte
Het vermogen is afhankelijk van de spanning en stroomsterkte.


Demonstratie: ballon

Slide 14 - Slide

Spanning en stroomsterkte
Het vermogen kan je berekenen door:

Vermogen = Spanning x Stroomsterkte

(H/V) P = U * I 

Slide 15 - Slide

Voorbeeld
Een waterkoker zit in het stopcontact (230V), door de waterkoker loopt een stroom van 6,52 A. 

Wat is het vermogen in watt?
                                 Voorbeeld.
Gevraagd:

Gegeven:


Formule:                                                       



Antwoord:                                                    

Slide 16 - Slide

Aan de slag (kgt - blauwe boek)

blz: 169.
Opdracht: 1 t/m 13

Klaar?
Nakijken!
Lees de plus op blz 168
Probeer opdr 14 + 15
Aan de slag(hv - oranje boek)

blz 148.
Opdracht 1 t/m 9 

Klaar?
Nakijken!
Lees de plus op blz 151
Probeer opdr 10 + 11

Slide 17 - Slide

Afsluiten. Ik kan:
uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
het vermogen van een apparaat berekenen.
uitleggen waarom een apparaat met groter vermogen, meer elektrische energie verbruikt. 

Huiswerk:  3a - 1 t/m 8
                        3b: 1 t/m 6

Slide 18 - Slide