Verkeer (les voorrang)

Verkeer 
De voorrangsregels
1 / 21
next
Slide 1: Slide
VerkeerPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verkeer 
De voorrangsregels

Slide 1 - Slide

Herhaling verkeersborden 

Slide 2 - Slide

Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Je rijdt op een voorrangsweg
B
Je mag hier niet harder dan 50
C
Geef voorrang aan alle bestuurders van rechts en links

Slide 3 - Quiz

Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Bestuurders die van rechts en links komen hebben voorrang
B
Voorrangskruispunt: Bestuurders krijgen voorrang van links en rechts
C
Je moet hier rechtdoor rijden
D
Pas op: raketten.

Slide 4 - Quiz

Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Hier moet ik verplicht hand in hand lopen
B
Voetpad: Je moet hier lopen
C
Hier mogen alleen ouders met hun kinderen lopen

Slide 5 - Quiz

Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Stop altijd! Je moet voorrang verlenen
B
Iedereen moet hier stoppen voor jou
C
Verboden in te rijden, je mag deze straat niet in

Slide 6 - Quiz

Wat is de betekenis van dit verkeersbord?
A
Verboden toegang voor auto's
B
Hier mag je oversteken als voetganger
C
Geef voorrang aan alle bestuurders van links en rechts

Slide 7 - Quiz

De voorrangsregels

Slide 8 - Slide

Wat is voorrang?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Video

Verkeer van rechts
Verkeer (bestuurders) van rechts heeft altijd voorrang.

Slide 11 - Slide

Voorrangsweg
Je hebt voorrang op een voorrangsweg.

Slide 12 - Slide

Let op!
Deze voorrangsregel en borden gelden niet voor voetgangers!

Slide 13 - Slide

Zebrapad of haaientanden
Je hebt voorrang als je op een zebrapad loopt. Je hebt ook voorrang als je op een voorrangsfietspad fietst. Deze kan je herkennen aan de borden en haaientanden.

Slide 14 - Slide

Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.
Wil je afslaan en rijdt er iemand tegemoet of achterop? Dan verleen je voorrang aan alle verkeersdeelnemers.

Slide 15 - Slide

Uitrit (ook onverharde weg)
Verkeer dat uit een uitrit rijdt, verleent voorrang aan alle verkeersdeelnemers.

Slide 16 - Slide

Noem de 5 voorrangsregels / borden.

Slide 17 - Open question

Miniquiz

Slide 18 - Slide

De auto wilt wegrijden.
Wie heeft er voorrang?
A
De fietsers hebben voorrang.
B
De auto heeft voorrang.

Slide 19 - Quiz

Wie heeft er voorrang?
A
De auto heeft voorrang.
B
De fietser heeft voorrang.

Slide 20 - Quiz

Wie heeft er voorrang?
A
De auto heeft voorrang.
B
De fietser heeft voorrang.

Slide 21 - Quiz