Hoofdstuk 3 onderdeel C: vragen maken + tag questions

Week 13 les 1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Week 13 les 1

Slide 1 - Slide

Nieuwe aanpak
Je maakt alle opdrachten in het boek, behalve:
  • kijk- en luisteropdrachten
  • Test Yourself
  • Extra practice + extra challenge
  • Fiction 2
ZORG DAT JE ALTIJD OORTJES BIJ JE HEBT, ANDERS IS HET MATERIAAL NIET IN ORDE!

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je leest een Engelse tekst met vijf tips hoe baggage goed in te pakken.
  • Je herhaalt het maken van vragen in het Engels (brugklas gehad)
  • Je herhaalt de korte en lange antwoorden op vragen (brugklas gehad)
  • Je leest een tekst over Cairo en maakt hier vragen over
  • Je schrijft een formele email naar de vliegmaatschappij voor het terugvragen van de kosten van jouw ticket (zoiets ook op schrijfvaardigheidstoets toetsweek 2)
LET OP: ALLE OPDRACHTEN IN BOEK, TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN IN DIA 2!

Slide 3 - Slide

PLENDA
Maak opdracht 35, 39, 40, 41 en 42 tijdens het zelfstandig werken op het leerplein. Dit is meteen huiswerk!

Lees ook de grammatica goed door (gele blokken!) en de Phrases You Can Use (ook geel).
Leer van de Words and Phrases Part C: 'according to' t/m 'requirement'. Zorg dat je de woorden in zinnen kunt gebruiken dus lees ook de zinnen die ernaast staan goed door!

Slide 4 - Slide

Homework
Maak opdracht 27, 28, 30 t/m 33 tijdens het zelfstandig werken op het leerplein. Dit is meteen huiswerk!
Lees ook de grammatica goed door (gele blokken!) en de Phrases You Can Use (ook geel).
Leer van de Words and Phrases Part C: 'security' t/m 'visa'. Zorg dat je de woorden in zinnen kunt gebruiken dus lees ook de zinnen die ernaast staan goed door!

Slide 5 - Slide

Questions
Je kan op twee manieren vragen maken:

1) Werkwoord in de zin is: To be, Can, May, Must, Could, 
Should, Would

2) Werkwoord in de zin is : Have got

3) Werkwoord in de zin is: Een ander werkwoord

Slide 6 - Slide

Questions
1) Als het werkwoord in de zin: To be, Can, May, Must, Could, 
Should, Would
is, dan draai je de eerste twee worden van de zin om.

You are my friend. --> Are you my friend?
She can run very fast. --> Can she run very fast?
We may sit down. --> May we sit down?
I should go on vacation. --> Should I go on vacation?


Slide 7 - Slide

Questions
2) Als het werkwoord "to have got"
is, dan zet je has of have vooraan.

You have got a friend. --> Have you got a friend?
She has got several brothers. --> Has she got several brothers?



Slide 8 - Slide

Questions
3) Als er een ander werkwoord in de zin staat, dan heb je hulp 
nodig van werkwoorden: Do of Does

Bij onderwerpen: I / You / We / They --> Do + hele ww
Bij onderwerpen: She / He / It --> Does + hele ww

We own a Playstation 5. --> Do we own a Playstation 5?
She likes her bike. --> Does she like her bike?



Slide 9 - Slide

Tag questions
Als de zin bevestigend is, is de tag question ontkennend.

Als de zin ontkennend is, is de tag question bevestigend.

Slide 10 - Slide

Tag questions 1

Slide 11 - Slide

Tag Questions

Slide 12 - Slide


Make a question:
We love to dance in the rain.

Slide 13 - Open question


Make a question:
She may sit here.

Slide 14 - Open question


Make a question:
She has got a sweet dog.

Slide 15 - Open question

Opdracht 27

Slide 16 - Slide

Opdracht 28

Slide 17 - Slide

Opdracht 30

Slide 18 - Slide

Opdracht 31

Slide 19 - Slide

Opdracht 32

Slide 20 - Slide

Work alone
Maak opdracht 35, 39, 40, 41 en 42 tijdens het zelfstandig werken op het leerplein. Dit is meteen huiswerk!
Lees ook de grammatica goed door (gele blokken!) en de Phrases You Can Use (ook geel).
Leer van de Words and Phrases Part C: 'according to' t/m 'requirement'. Zorg dat je de woorden in zinnen kunt gebruiken dus lees ook de zinnen die ernaast staan goed door!


Slide 21 - Slide