Literatuur / grammatica les 8

Lesdoelen
- Je leest in Zonder titel
- Je weet weer wat een (nevenschikkend en onderschikkend) voegwoord is
- Je weet weer wat een enkelvoudige en samengestelde zin is
- Je weet weer wat een hoofd- en een bijzin is

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoelen
- Je leest in Zonder titel
- Je weet weer wat een (nevenschikkend en onderschikkend) voegwoord is
- Je weet weer wat een enkelvoudige en samengestelde zin is
- Je weet weer wat een hoofd- en een bijzin is

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen Zonder titel (25 min)
- Terugblik: samengestelde zinnen en voegwoord (25 min)
- Zelfstandig werken: (10 min)



Slide 2 - Slide

Lezen H51 - H54
Personages:
- uiterlijke kenmerken
- karaktereigenschappen
Perspectief
Tijd
Ruimte 
Spanning

Slide 3 - Slide

Terugblik 
Wat is een voegwoord

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen een nevenschikkend en een onderschikkend voegwoord?

Slide 5 - Slide

Wat is een enkelvoudige zin?

Slide 6 - Slide

Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin die meerdere betekenissen kan hebben
B
Een zin met meerdere werkwoorden
C
Een zin met meerdere persoonsvormen
D
Een zin die bestaat uit meerdere zinsdelen

Slide 7 - Quiz


Wat is de samengestelde zin?
A
Totdat de uitslag bekend is, kijken we televisie.
B
Gisteren ging ik naar de kermis in het centrum.
C
In het fietsenhok staan veel kapotte fietsen.
D
Hebben alle kinderen het verkeersexamen gehaald?

Slide 8 - Quiz

Hoofdzin en bijzin
In een samengestelde zin staat altijd een hoofdzin.

Aan die hoofdzin plak je nog een hoofdzin: hoofdzin + hoofdzin
Of je plakt er een bijzin aan:                                 hoofdzin + bijzin
De bijzin kan ook vooraan staan:                       bijzin + hoofdzin

Slide 9 - Slide

Een voegwoord kan een hoofdzin met een andere hoofdzin verbinden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Drie mogelijkheden

Hoofdzin + hoofdzin:

Neem je rugzak mee of pak je handtas.


Hoofdzin + bijzin:

Ik kan me niet voorstellen, dat Linda nog langer blijft.


Bijzin  + hoofdzin:

Als je nu je spullen niet pakt, dan doe ik het voor je!

Slide 11 - Slide

Hoe herken je een hoofdzin?
A
HZ kan op zichzelf bestaan
B
HZ kan niet op zichzelf bestaan

Slide 12 - Quiz

Hoe herken je een hoofdzin?
A
Je kunt een woordje tussen onderwerp en lijdend vw zetten
B
Je kunt een woordje tussen onderwerp en persoonsvorm zetten
C
Je kunt geen woordje tussen onderwerp en pv zetten.

Slide 13 - Quiz

Je kunt ook twee hoofdzinnen hebben!

Dave zet de fiets op slot en gaat de winkel binnen.

Hoofdzin + hoofdzin


Hoofdzin - nevenschikkend voegwoord -- Hoofdzin

Hoofdzin - en, want, maar, of - Hoofdzin

Slide 14 - Slide

Kahoot

Slide 15 - Slide