NaSk1 jaar 3 - Les 6: Stoffen

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:

- Boeken

- Schrift

- Pen

- BINAS

- Rekenmachine

Pak je huiswerk

Lees de tekst bij 1.2

Je drukt met je duim met 20N kracht op een punaise. De grote kant van de punaise heeft een oppervlakte van 1 cm2. De punt heeft een oppervlakte van 0,5 mm2. Bereken de druk aan beide kanten van de punaise in de eenheid Pascal.

Grote kant:

F = 20 N

A = 1 cm²

• p = F : A
  
• p = 20 : 0,0001
  
• p = 200 000 N/m²
  
• p = 200 000 Pa

Puntje:

F = 20 N

A = 0,5 mm²

• p = F : A
  
• p = 20 : 0,0000005
  
• p = 40 000 000 N/m²
  
• p = 40 000 000 Pa

Planning

• Lesdoelen
• Huiswerk nakijken
• Herhaling
• Uitleg dichtheid
• Zelfstandig werken
• Afsluiting

Lesdoelen

• ik kan uitleggen wat dichtheid is
  
• ik kan aan de hand van de dichtheid uitleggen of een stof drijft, zinkt of blijf zweven
• ik weet met welke formule ik dichtheid kan berekenen
  
• ik kan de dichtheid uitrekenen.
  
• ik kan aan de hand van de dichtheid bepalen met welke stof ik te maken heb. 

Tijdens de les

- Op tafel: Boeken, BINAS, schrift en pen, rekenmachine

- Hebben we respect voor elkaar, alles en iedereen

- Houden we het lokaal netjes

- Telefoons in de tas bij de deur

- Je hebt je huiswerk gemaakt

Nu absenties

Aan de slag

- Blader naar pag. 13 paragraaf 1.2

- Botsen en druk

- Bespreken huiswerk opdracht 13 t/m 21

Herhaling: Druk berekenen

druk hangt af van kracht en oppervlakte 

Met naaldhakken aan is de druk op de vloer kleiner dan met gewone schoenen

1. Waar
2. Niet waar

Een baksteen wordt op drie manieren op de vloer gezet.
De baksteen oefent steeds druk uit op de grond.
Wat kun je zeggen over de druk in deze 3 situaties?

1. De druk is bij 1 het grootst en bij 2 het kleinst.
2. De druk is bij 1 het grootst en bij 3 het kleinst.
3. De druk is bij 2 het grootst en bij 3 het kleinst
4. De druk is in alle drie de situaties even groot.

Barometer             manometer

Meet luchtdruk om ons heen

Meet over- of onderdruk in object

absolute druk = luchtdruk + overdruk

H1.3: Zinken, zweven en drijven

• Dichtheid: is een stofeigenschap. Het geeft aan hoe zwaar 1 kubieke centimeter van een bepaalde stof is. 
• Formule voor dichtheid:
  
  

Dichtheid=​Volume​​Massa​​

Wanneer blijft iets drijven?

DRIJVEN: De dichtheid van het voorwerp is kleiner dan de dichtheid van water

ZWEVEN: de dichtheid van het voorwerp is gelijk aan de dichtheid van water

ZINKEN: de dichtheid van het voorwerp is groter dan de dichtheid van water

Zinken, zweven en drijven

dichtheid opzoeken in BINAS

 tabel 15,  16 , 17

Kurk:

0,25

​cm​3​​​​g​​

Hout:

0,58 

​cm​3​​​​g​​

IJzer:

7,80 

​cm​3​​​​g​​

De dichteid van water is 1,0  

Wanneer zinkt/zeeft/drijft een stof?

​cm​3​​​​g​​

Kurk drijft. De dichtheid is kleiner dan die van water.

Hout drijft. De dichtheid is kleiner dan die van water.

IJzer zinkt. De dichtheid is groter dan die van water.

Dichtheid

Dichtheid van gassen

Helium is lichter dan lucht = 

helium heeft een kleinere dichtheid

Warme lucht heeft een kleinere dichtheid

dan koude lucht

BINAS tabel 17 voor dichtheden van gassen

Bereken de dichtheid van het blokje. en zoek in binas op waar het blokje van is gemaakt

    dichtheid = 

 massa/ volume

Zelfstandig werken ZS

- Lees de tekst op pagina 21 en 22

- Maak opdracht 1 t/m 14

- 10 minuten ZS

- Niet klaar? Huiswerk

Lesdoelen

• ik kan uitleggen wat dichtheid is ✔
• ik kan aan de hand van de dichtheid uitleggen of een stof drijft, zinkt of blijf zweven ✔
• ik weet met welke formule ik dichtheid kan berekenen ✔
• ik kan de dichtheid uitrekenen. ✔
• ik kan aan de hand van de dichtheid bepalen met welke stof ik te maken heb.  ✔