Meewerkend voorwerp (indirect object)
Iemand die iets ontvangt of voor wie iets wordt gemaakt
(meewerken = to work with)
Herkennen/vinden?: aan/voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Bv. Gisteren heb ik koekjes voor mijn partner gebakken -->
aan wie/voor wie heb ik koekjes gebakken? Mijn partner
Mijn partner = meewerkend voorwerp
Niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp!
Soms staat er aan of voor in een zin zonder dat het een meewerkend voorwerp is.
Bv. De jas hangt aan de kapstok. (aan de kapstok = waar de jas is, maar de jas werkt niet mee)