first conditional

first conditional
if-clauses


3HV
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

first conditional
if-clauses


3HV

Slide 1 - Slide

If-sentences (first conditional)
Bestaan uit 2 delen:
- Bijzin met voorwaarde (begint met if)
- Hoofdzin met gevolg

Dus bijvoorbeeld:
Als we de bus missen, nemen we een taxi.
If we miss the bus, we will get a taxi.

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruiken we deze 'if-zinnen'? 
- Wordt gebruikt als het mogelijk is dat iets gaat gebeuren OF voor dingen die over het algemeen waar zijn. 

(We noemen 'if-sentences' over mogelijke situaties ook wel de 'first conditional'). 

If I won a lot of money, I would buy a big house in the country.

Slide 3 - Slide

Opbouw
Een 'first conditional' wordt altijd op dezelfde manier gebruikt:

If we miss the bus,                       we will get a taxi.
Present Simple               +               Will + hele ww.

Slide 4 - Slide

Dus altijd:

If..... Present Simple               +               Will + hele ww

(kan natuurlijk ook andersom)

 Will + hele ww             +                  If..... Present Simple 

Slide 5 - Slide

Voorbeelden

Slide 6 - Slide

First conditional - likely to happen

Slide 7 - Slide


Je maakt de first conditional met:
A
'if' + present simple + will/won't + hele werkwoord
B
'if' + past simple + would/wouldn't + hele werkwoord
C
'if' + present simple + past simple
D
'if' + past simple + present simple

Slide 8 - Quiz

First conditional:
If she .......(not listen), I ............(call) the security
A
don't listen/will call
B
didn't listen/ will call
C
doesn't listen/will call
D
doesn't listen/ won't call

Slide 9 - Quiz

First conditional:
If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.
A
have - will buy
B
will have - buy
C
have - buy
D
will have - will have

Slide 10 - Quiz


Je gebruikt de first conditional (if) in een zin als......
A
het altijd gebeurt
B
het niet erg waarschijnlijk is dat het zal gebeuren
C
als het vrij waarschijnlijk is dat het zal gebeuren
D
het nooit gebeurt

Slide 11 - Quiz

First conditional:
I ... (stay) home, if it ... (rain).
A
stay - will rain
B
stay - rains
C
will stay - rains
D
will stay - rain

Slide 12 - Quiz

First conditional:
If I ... (win) the lottery, I ... (treat) myself with a new car.
A
will win - will treat
B
win - will treat
C
win - treat
D
will win - treat

Slide 13 - Quiz

Fill in the first conditional:
If we ..... (eat) all this cake, we ..... (feel) sick.

Slide 14 - Open question

(First conditional) If I
(not/go) to bed soon, I
(be) tired in the morning.

Slide 15 - Open question

Fill in the first conditional:
If she ..... (go) on holiday this summer, she ..... (go) to Spain.

Slide 16 - Open question

Fill in the first conditional:
If he ... (go) to Paris next year,
he ... (visit) the Eiffel Tower.

Slide 17 - Open question

Finish the sentence in the first conditional:
If I win the lottery .....

Slide 18 - Open question

I've got this down!
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

homework tomorrow
do exercises 7 t/m 11 + Test Yourself
study voca p. 175

Slide 20 - Slide