Thema 7 BS 1 t/m 3 herhaling met alleen de vragen

 bio Thema 7 korte herhaling
BS 1 het inwendig milieu 
BS 2 De lever 
BS 3 De nieren en urinewegen 

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 135 min

Items in this lesson

 bio Thema 7 korte herhaling
BS 1 het inwendig milieu 
BS 2 De lever 
BS 3 De nieren en urinewegen 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is Nr. 2 (bij de keel)
voor een hormoonklier?

A
hypofyse
B
eierstok
C
bijnier
D
schildklier

Slide 5 - Quiz

Waar in het lichaam worden vetten opgeslagen?
A
in het bloed
B
in de pijpbeenderen
C
rondom de organen
D
onder de huid

Slide 6 - Quiz

Waar in het lichaam wordt glucose opgeslagen?
A
in de lever
B
in de spieren
C
nergens
D
in de urine

Slide 7 - Quiz

Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose

Slide 8 - Quiz

Nr. 3
Hormoonklier
Functie
A
hypofyse invloed op de groei
B
schildklier invloed op de stofwisseling
C
bijnier sneller kunnen reageren
D
alvleesklier invloed op hoeveelheid suiker in het bloed

Slide 9 - Quiz

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 10 - Quiz

Welk orgaan is geen uitscheidingsorgaan
A
Longen
B
Nieren
C
Maag
D
Huid

Slide 11 - Quiz


De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel
C
orgaan
D
Zenuwstelsel

Slide 12 - Quiz

De nieren liggen.....
A
Laag in de buikholte
B
In het midden van de buikholte
C
Hoog in de buikholte
D
In de borstholte

Slide 13 - Quiz

De afbeelding geeft onder andere een nier weer. Welke letter geeft het nierbekken aan?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 14 - Quiz

In welk deel van het lichaam slaat een mens reservestof vooral op?
A
kiemlaag
B
lederhuid
C
in het onderhuidse bindweefsel
D
opperhuid

Slide 15 - Quiz

Waar zit
de lever?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Wat voor lichaamskleur heeft iemand die een leveraandoening heeft?
A
blauw
B
rood
C
geel
D
wit

Slide 17 - Quiz

Wat gebeurt er in de lever?
De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
Slaat glycogeen op
C
Maakt gal
D
A, B en C zijn juist

Slide 18 - Quiz

Vanuit de darmvlokken stroomt het bloed door de .... naar de lever
A
de poortader
B
de leverader
C
de leverslagader
D
de darmslagader

Slide 19 - Quiz

Wat is geen functie van de lever
A
Gal opslaan
B
Gal maken
C
Ontgiften
D
Afvalstoffen uit je bloed halen

Slide 20 - Quiz

Wat wordt er in de lever opgeslagen?
A
Glucose
B
Insuline
C
Glucogeen
D
Glucagon

Slide 21 - Quiz

Wat produceert de lever?
A
Bloedcellen
B
Gal
C
Maagsap
D
Speeksel

Slide 22 - Quiz

Onder invloed van ......... slaat de lever glucose op
A
Glycogeen
B
Insuline
C
Langerhans
D
Bloedsuikerspiegel

Slide 23 - Quiz

De urinebuis voert urine af van de nieren naar de urineblaas
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Waar zit het gezuiverde bloed na de nieren in?
A
nierslagader
B
nierader

Slide 25 - Quiz

De functie van de nieren is uitscheiding. Wat scheiden de nieren uit?
A
alleen overtollig water
B
overtollig water, glycogeen, afvalstoffen en zouten
C
schadelijke stoffen
D
overtollig water en zouten, afvalstoffen en schadelijke stoffen

Slide 26 - Quiz