herhaling water H3

Laatste oefening voor de toets
woensdag
   11-mei
1 / 25
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Laatste oefening voor de toets
woensdag
   11-mei

Slide 1 - Slide

a: rijpen                  c: condenseren
b: verdampen      d: bevriezen / stollen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen - kgt
3.1.1 Je kunt de drie fasen benoemen.
3.1.2 Je kunt de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
3.1.3 Je kunt beschrijven dat ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
3.1.4 Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven.
3.1.5 Je kunt uitleggen waarom ijs blijft drijven op water. (PLUS)

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
3.2.1 Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.
3.2.2 Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
3.2.3 Je kunt een schaalverdeling in graden Celsius maken met behulp van het smeltpunt van ijs en het kookpunt van water.
3.2.4 Je kunt verschillende soorten thermometers benoemen.
3.2.5 Je kunt uitleggen hoe een bimetaal-thermometer werkt. (PLUS)

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
3.3.1 Je kunt de zes fase-overgangen van stoffen beschrijven.
3.3.2 Je kunt beschrijven hoe de fase-overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen.
3.3.3 Je kunt uitleggen wat vriesdrogen is. (PLUS)

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
3.4.1 Je kunt beschrijven wat er gebeurt als water kookt.
3.4.2 Je kunt uitleggen wat het kookpunt en smeltpunt (vriespunt/stolpunt) van een stof zijn.
3.4.3 Je kunt uitleggen waarom het kookpunt en smeltpunt stofeigenschappen zijn.
3.4.4 Je kunt uitleggen hoe je het vriespunt of smeltpunt van water kunt verlagen.
3.4.5 Je kunt in een temperatuur-tijddiagram de smelt-, stol- en kookgrafiek van een stof verklaren. (PLUS)
Het principe van vriesdrogen is dat door de lage temperatuur de in de te drogen stof aanwezige watermoleculen worden opgenomen in ijskristallen, die vervolgens in zeer droge lucht verdampen, of eigenlijk sublimeren. (sublimatie: het direct overgaan van vaste vorm naar gasvormige toestand).

Slide 6 - Slide

Aan het eind van de les...
Heb je jouw grootste verbeterpunt gevonden
Weet je wat voor vragen je woensdag kan verwachten
Weet je precies wat je nog moet leren

Slide 7 - Slide

Als het water kookt en er voldoende 
warmte aan wordt toegevoegd, blijft 
het continu op de kooktemperatuur
Dit is 100 °C. Wat er wel gebeurt als je 
het vuur hoger draait is dat de 
verdamping sneller plaatsvindt. Alle energie die je in het water stopt gaat in de verdamping zitten. 

Slide 8 - Slide

Even kijken of iedereen het nu kan.

Slide 9 - Slide

Ook bij vorst kun je nat wasgoed gewoon aan de lijn hangen. Het is dan al gauw stijf bevroren. Toch kun je het wasgoed een dag later bijna droog binnenhalen.
A
omdat het water dat er op licht bevriest
B
Het ijs uit de kleren is dan vervluchtigd tot waterdamp.
C
door de kou wordt het ijs en dat ijs gast smelten
D
omdat de zon ook nog schijnt

Slide 10 - Quiz

Wat is de temperatuur van kokend water?
A
0 graden Celsius
B
-10 graden Celsius
C
1000 graden Celsius
D
100 graden Celsius

Slide 11 - Quiz

Als de temperatuur stijgt dan:
A
neemt de snelheid van de moleculen toe
B
neemt de snelheid van de moleculen af
C
blijft de snelheid van de moleculen gelijk

Slide 12 - Quiz

Temperatuur is een
A
Grootheid
B
Eenheid

Slide 13 - Quiz

Moleculen bewegen niet meer bij een temperatuur van:
A
-273 ℃
B
-100 ℃
C
0 ℃
D
100 ℃

Slide 14 - Quiz

Wat is het laagst gemeten temperatuur ooit gemeten = absoluut nulpunt ? Temperatuur [T] in [K]
A
100 K
B
0 K
C
363 K
D
373 K

Slide 15 - Quiz

wat is hier de temperatuur?
A
60 graden celcius
B
20 graden celsius
C
0 graden celsius
D
-20 graden celsius

Slide 16 - Quiz

Waarmee meet je temperatuur?
A
Met een balans
B
Met een erlenmeyer
C
Met een liniaal
D
Met een thermometer

Slide 17 - Quiz

Wat is de temperatuur van smeltend ijs?
A
0 °C
B
100 °C
C
-5 °C
D
5 °C

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Hoe warm is het volgens deze thermometer?
A
36,1 °C
B
36,6 °C
C
37,1 °C
D
37,6 °C

Slide 20 - Quiz

Verdampen
Rijpen
Condenseren
Bevriezen

Slide 21 - Drag question

Welke twee fasen heeft rijp? In de lucht en op de grond.
A
Gas en Vast
B
Vast en Gas
C
Vloeibaar en Vast
D
Vast en Vloeibaar

Slide 22 - Quiz

Wat is grondwater?
A
regen water wat op de grond valt?
B
Water wat in de grond is gezakt?
C
Water op de bodem van de zee?
D
Water op de bodem van een rivier?

Slide 23 - Quiz

wat moet je nu leren??
Heb je jouw grootste verbeterpunt gevonden.
Je weet  wat voor vragen je  (woensdag 11 mei )                      kan verwachten.
Weet je dus precies wat je nog moet leren.

Klopt dit nu?

Slide 24 - Slide

Succes met leren en vergeet niet..
Pen
Potlood
Liniaal/geodriehoek
Rekenmachine
.... mee te nemen
(Al is dit niet altijd allemaal nodig!!!)

Slide 25 - Slide