02/10

Vandaag
  • Toetsje paragraaf 1.4
  • Huishoudelijke mededeling
  • Bespreken PO transformator
  • Oefenen met rekenopgaven
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Vandaag
  • Toetsje paragraaf 1.4
  • Huishoudelijke mededeling
  • Bespreken PO transformator
  • Oefenen met rekenopgaven

Slide 1 - Slide

Huishoudelijke mededeling
  • De leerlingen die één of meerdere toetsjes hebben gemist, moeten zich na de les bij mij melden om afspraken te maken!

Slide 2 - Slide

Stroomkringen in huis
  • Serieschakeling
    - Stroomsterkte (I) is overal hetzelfde
    - Spanning (U) verschilt per lamp/apparaat
  • Parallelschakeling
    - Stroomsterkte (I) is niet overal hetzelfde
    - Spanning (U) is voor elk apparaat/lamp 

Slide 3 - Slide

Stroomkringen (in huis)
Spanning:                            Utot = U1 = U= U= U4 = 230 V
Stroomsterkte:                  Itot = I1 + I2 + I3 + I4 + ...
Vermogen:                           Ptot = P1 + P2 + P3 + P4 + ...
                                    OF        Ptot = U x Itot  

Slide 4 - Slide

Energieverbruik berekenen
  • E = P x t
  • E = energie in joule (J)
  • P = vermogen in watt (W)
  • t = tijd in seconden (s)

  • P = E/t
  • DUS: 1 W is gelijk aan 1 J/s
LET OP: Bij elektrische apparaten is de energie vaak uitgedrukt in kWh

Slide 5 - Slide

DEMO: Werking van een transformator

Slide 6 - Slide

Omhoog en omlaag transformeren
  • Met een transformator kan je de spanning zowel omhoog als omlaag transformeren
  • Hoe de spanning verandert, hangt af vaan het aantal windingen van de twee spoelen

  • U = spanning in volt (V)
  • N = het aantal windingen van de spoel

Slide 7 - Slide

Belangrijk om op te merken

De twee spoelen zijn geïsoleerd en er gaat dus geen stroom via het ijzer van de eerste naar de tweede spoel! De energie wordt overgegeven via de magnetische velden.

Slide 8 - Slide

Een ideale transformator

Slide 9 - Slide

Stappenplan berekeningen doen
  1. Schrijf de gegevens op die je weet en welk gegeven je moet berekenen (LET OP: omrekenen naar juiste eenheid!)
  2. Schrijf de formule op die je moet gebruiken
  3. Vul de getallen in de formule in en bereken 
  4. ZET DE EENHEID ACHTER JE ANTWOORD!
    (anders krijg je geen punten)

Slide 10 - Slide

Huiswerk
- Maken opgavenblad Magister
- Neem hoofdstuk 1 door en noteer de onderwerpen/begrippen die je nog niet (goed) begrijpt

Slide 11 - Slide