lezen opdr 1 en 2 (SLR)

Blok 3 LEZEN 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Blok 3 LEZEN 

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van deze les:
- kun je vertellen wat een informerende en uitleggende tekst is. 
- kun je uitleggende teksten herkennen
- zie je het verschil tussen hoofd- en bijzaken in een tekst
- kun je een korte samenvatting van een tekst maken

Slide 2 - Slide

Informerende tekst
Je hebt al geleerd wat een informerende tekst is. 
Tekstdoel: Mensen informeren/de lezer iets nieuws vertellen. 
Tekstsoort: een informerende tekst. 
Tekstvorm: nieuwsbericht, tijdschriftenartikel, verslag, werkstuk, folder. 

Slide 3 - Slide

uitleggende tekst / instructie
Vandaag leren we wat een uitleggende tekst is. 
Tekstdoel: de lezer uitleggen hoe je iets doet of hoe iets zit. 
Tekstsoort: Uitleggende tekst / instructie
Tekstvorm: schoolboektekst, recept, handleiding, gebruiksaanwijzing. 

Slide 4 - Slide

Kenmerken van een instructie of uitleggende tekst: 
1:

- uitleg is in stappen, vaak met streepjes, nummers of bolletjes 

Slide 5 - Slide

Kenmerken van een instructie of uitleggende tekst 
2:

-in de stappen staan volgordewoorden 
(eerst, daarna, tenslotte)
Recept Tosti
- Beleg eerst een boterham met kaas.
- Leg er daarna er een plak ham op. 
- Leg er dan nog een boterham bovenop.
- Bak tenslotte je de tosti in een tosti-ijzer. 

Slide 6 - Slide

Kenmerken van een instructie of uitleggende tekst 
3:

-elke stap begint met een werkwoord

Recept Tosti
- Beleg eerst een boterham met kaas.
- Leg er daarna er een plak ham op.
- Leg er dan nog een boterham bovenop.
- Bak tenslotte je de tosti in een tosti-ijzer. 

Slide 7 - Slide

Kenmerken van een instructie of uitleggende tekst 
4:

- afbeeldingen maken de stappen duidelijk

Slide 8 - Slide

4 gouden tips
1) Lees een instructie altijd stap voor stap. 
2) Probeer voor je te zien wat je leest. Zo 'oefen' je in je hoofd alvast wat je moet doen. 
3) Lees altijd eerst de hele instructie voordat je aan de slag gaat. 
4) Bij één stap of in één zin staan soms twee dingen die je moet doen. Let daarop, zodat je geen stap overslaat. 

Slide 9 - Slide

Opbouw van alinea's
De belangrijkste informatie noem je de hoofdzaak. 
minder belangrijke dingen zijn bijzaken. 

De hoofdzaak staat meestal in de eerste of de laatste zin. 
Dat noemen we de kernzin. 
Bijzaken staan in de andere zinnen. Ze geven uitleg of voorbeelden. 

Slide 10 - Slide

hoofdzaak
bijzaak
kernzin
functie van andere alinea's 
uitleg / voorbeelden
belangrijkste informatie
hierin staat de hoofdzaak / belangrijkste informatie
minder belangrijke informatie

Slide 11 - Drag question

Huiswerk
Maak opdracht 1 en 2 van blz 137-138
Het is huiswerk voor de volgende keer. 

Slide 12 - Slide

Vond je het moeilijk of gemakkelijk om kernzinnen en hoofdzaken te vinden in de teksten?
Kun je uitleggen waardoor dat kwam?

Slide 13 - Open question