parabels en gelijkenissen deel 3

1 / 18
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welke kenmerken heeft een gelijkenis?
A
het is een verhaal over samaritanen
B
het is een verhaal met een vraag
C
het is een verhaal met een boodschap
D
het is een onbegrijpelijk verhaal

Slide 4 - Quiz

Wat is het doel van de gelijkenissen?
A
Jezus wil graag geheimzinnig doen
B
alleen wie het écht wil, vindt de betekenis
C
Jezus houdt van verhalen vertellen
D
alle drie zijn waar

Slide 5 - Quiz

Iemand die 'barmhartig' is......
A
kan het niks schelen
B
heeft een zwak hart
C
helpt graag een mens die in moeilijkheden zit
D
hoeft geen betaling

Slide 6 - Quiz

Eerst dit:
  • Je ziet eerst een grappig filmpje over de gelijkenis;
  • daarna vertel ik iets over de hoofdpersonen;
  • en dan maak je een paar vragen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

En nu dit:
  • Je leest zelf het bijbelverhaal goed door;
  • en dan maak je de vragen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat is het alledaagse in de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan?
A
Dat de jood halfdood wordt achtergelaten
B
Dat hij geen hulp krijgt van priester en leviet
C
Dat hij hulp krijgt van een vijand
D
A en B zijn waar

Slide 14 - Quiz

Wat is het bijzondere in deze gelijkenis?
A
Dat die man halfdood wordt achtergelaten
B
Dat hij geen hulp krijgt van priester en leviet
C
Dat hij wel hulp krijgt van een vijand
D
B en C zijn waar

Slide 15 - Quiz

Wat is de boodschap van deze gelijkenis?
A
Pas goed op jezelf als je op reis gaat
B
Heb je naaste lief, zelfs als het je vijand is
C
Zorg vooral goed voor je volksgenoten
D
Priesters en Levieten zijn niet te vertrouwen

Slide 16 - Quiz

HUISWERK:  
"Wat zou je zelf willen doen om een ander te helpen?" 
Schrijf een verslagje van minimaal ½ A4 over wat je je zélf zou willen doen om een ander te helpen.
In het verslagje neem je in elk geval de volgende onderdelen op:

  1. Wat je zou willen doen om een ander te helpen? 
  2. Wat heb je nodig om dit te kunnen doen? 
  3. Waarom vind je het belangrijk vindt om juist dít te doen?
  4. Past wat je wilt doen bij één of meer van de goede werken? Zo ja, bij welke? Dan maken werkboek blz. 67/68 de opdrachten  12,13 14.




Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide