1) Belangrijk: sluit aan bij de voorkennis, interesses, doelen en het begripsniveau van de cliënt en eventueel naastbetrokkenen.
2) Bruikbaar: geef concrete informatie en sluit aan bij de leefstijl en het dagelijkse leven van de cliënt en eventueel naastbetrokkenen.
3) Begrijpelijk: geef heldere, eenvoudige informatie, gebruik dus geen ingewikkelde termen of beroepsbegrippen. Maar maak het ook niet té simpel.
4) Boeiend: gebruik vergelijkingen, geef herkenbare voorbeelden.
5) Beklijvend: bied structuur in het voorlichtingsgesprek. Vertel eerst het doel van je voorlichting (motivatie), geef daarna de belangrijkste informatie, vervolgens kun je verdiepen. Herhaal tot slot de kernpunten en ga na of de cliënt en eventueel zijn naastbetrokkenen de informatie begrepen hebben.