Hoofdstuk 3 onderdeel B: video deeltijdbaan + toekomst aanduiden

Week 11 les 3
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Week 11 les 3

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • Je leert over deeltijdbaantjes in een Engelse video en beantwoordt hierover vragen
  • Je leert de toekomst aan te duiden met verschillende tijden
  • Je leest een tekst over beroepen die in de toekomst misschien nodig zijn, maar er nu nog niet zijn 
LET OP: ALLE OPDRACHTEN WORDEN DIGITAAL GEMAAKT TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN

Slide 2 - Slide

PLENDA
Maken: 15 t/m 18 + 20

Leren: alle gele blokjes tot nu toe + woorden A/B blz. 126/127

Slide 3 - Slide

Homework 
Maak opdracht 7 t/m 11 en 13 tijdens het zelfstandig werken op het leerplein. Dit is meteen huiswerk!
Lees ook de grammatica goed door (gele blokken!)
Leer van de Words and Phrases op blz 126: 'persistence' t/m 'availability'. Zorg dat je de woorden in zinnen kunt gebruiken dus lees ook de zinnen die ernaast staan goed door!

Slide 4 - Slide

Future tenses

Slide 5 - Slide

Future tenses
Present Simple 
Habits & routines
he/she/it + ww + s
Present Continuous
Plans, you know exactly what's going to happen
am/is/are + ww+-ing
To be going to 
Plans, you have an idea of what's going to happen & 
Predictions based on evidence
am/is/are + going to + ww
Will/shall
(won't)
Forming a plan &
Predictions based on an opinion
Shall       I & we

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

The train _______ at 8:00 PM.
A
will leave
B
leave
C
leaving
D
leaves

Slide 14 - Quiz

______ you _____ me at the concert tonight?
A
Are you meeting
B
Will you meet
C
Do you meeting
D
You meeting

Slide 15 - Quiz

She _______ her exam next week.
A
is going to take
B
take
C
takes
D
will take

Slide 16 - Quiz

I ______ to the party tomorrow.
A
goes
B
am going to go
C
going
D
will go

Slide 17 - Quiz

Which sentence is correct?
A
I go to the store later.
B
I will go to the store later.
C
I am going to go to the store later.
D
I shall go to the store later.

Slide 18 - Quiz

Work alone
Maken: 15 t/m 18 + 20

Leren: alle gele blokjes tot nu toe + woorden A/B blz. 126/127

Slide 19 - Slide