What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling 3L-week lj3
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
activeren
D
Overhalen
1 / 42
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
This lesson contains
42 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Tekstdoel?
A
Informeren
B
Amuseren
C
activeren
D
Overhalen
Slide 1 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
B
De schrijver wil informatie geven (informeren)
C
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)
Slide 2 - Quiz
Wat voor tekstdoel is dit?
A
Overhalen
B
Uitleggen
C
Amuseren
D
Informeren
Slide 3 - Quiz
Wat is geen tekstdoel?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Aandacht trekken
D
Uitleg geven
Slide 4 - Quiz
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Beschouwen
Slide 5 - Quiz
Wat is een tekstdoel?
A
Artikel
B
Recept
C
Instrueren
D
Blog
Slide 6 - Quiz
Welk tekstdoel hoort bij een folder van de apotheek?
A
adviseren
B
informeren
C
overtuigen
D
instrueren
Slide 7 - Quiz
Welk tekstdoel hoort bij een krantenartikel?
A
adviseren
B
informeren
C
instrueren
D
overtuigen
Slide 8 - Quiz
Je kunt een opsomming onder andere herkennen aan signaalwoorden. Waaraan nog meer? Noem vier dingen
Slide 9 - Open question
Wat betekent overeenkomst?
A
goed opletten
B
uitwerking van iets
C
toestand, gedoe, drukte
D
iets wat hetzelfde is
Slide 10 - Quiz
Wat betekent heisa?
A
goed opletten
B
uitwerking van iets
C
toestand, gedoe, drukte
D
verandering
Slide 11 - Quiz
Wat betekent restaureren
A
iets in goede staat brengen
B
in een restaurant werken
C
uiteten gaan
D
schilderen
Slide 12 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met 'wijziging'?
Slide 13 - Open question
Juist of onjuist?:
in een samengestelde zin staan in ieder geval twee persoonsvormen.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
De brandweer is enkelvoud, omdat je een groep mensen bedoelt?
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Als een persoonsvorm in een samengestelde zin enkelvoud is, dan is de andere persoonsvorm ook enkelvoud
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quiz
Noteer de persoonsvormen en noteer de onderwerpen:
Voordat we gaan volleyballen, eten Julia en ik eerst nog even wat.
Slide 17 - Open question
De man kust zijn hond, terwijl hij net bier heeft gedronken.
Slide 18 - Open question
Om een persoonsvorm in een samengestelde zin te vinden, gebruik je ...
A
de tijdproef
B
de verlengproef
C
de vraagproef
D
de getalproef
Slide 19 - Quiz
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De groep meiden fietst naast elkaar
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 20 - Quiz
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
De kudde schapen liep over de weg
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 21 - Quiz
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
Een paar schoenen ligt op de trap
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 22 - Quiz
De bossen in Almere zijn erg mooi
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 23 - Quiz
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
Het bos met honderden kerstbomen is geen wandelgebied
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 24 - Quiz
De jongens willen geen foto laten maken
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 25 - Quiz
De tweeling loopt samen door school
Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
A
enkelvoud
B
meervoud
Slide 26 - Quiz
Is de persoonsvorm juist of onjuist gebruikt:
De brandweer blussen de brand
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quiz
Is de persoonsvorm juist of onjuist gebruikt:
De tweeling is vandaag jarig
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quiz
Is de persoonsvorm juist of onjuist
De groep jongeren fietsen naast elkaar
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quiz
Is de persoonsvorm juist of onjuist gebruikt?
Een rek met honderden schoenen zijn omgevallen
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quiz
Noteer het voltooid deelwoord van fomuleren
Slide 31 - Open question
Noteer het voltooid deelwoord van luisteren
Slide 32 - Open question
Noteer het voltooid deelwoord van juichen
Slide 33 - Open question
Noteer het voltooid deelwoord van leren
Slide 34 - Open question
Maak van twee zinnen een samengestelde zin:
Gaan we morgen naar de Efteling? Gaan we morgen naar Toverland?
Slide 35 - Open question
Maak van de twee zinnen een samengestelde zin:
Ik ga niet meer mee. Ik heb buikpijn.
Slide 36 - Open question
Geef de juiste persoonsvorm tt
'Wat (gebeuren) er nu met hem?'
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurde
Slide 37 - Quiz
Welke persoonsvorm (tt) is goed gespeld?
A
Ze beweerdt dat het normaal is.
B
Ze beweert dat het normaal is. Ze beweert dat het normaal is.
C
Ze beweerd dat het normaal is.
D
Ze beweertd dat het normaal is.
Slide 38 - Quiz
Wat is de juiste persoonsvorm tt?
'Ik (worden) vandaag zestien'
A
word
B
wordt
Slide 39 - Quiz
Geef de juiste persoonsvorm tt
'(melden) u zich aan!
A
meld
B
meldt
Slide 40 - Quiz
Hoe schrijf je de persoonsvorm (VT)?
Wat .......... jij van de musical. (vinden)
A
vind
B
vindde
C
vindt
D
vond
Slide 41 - Quiz
Hoe schrijf je de persoonsvorm (VT)?
De politie ............ de relschoppers naar een plein om ze te arresteren. (leiden)
A
leide
B
leidden
C
leidde
D
leiden
Slide 42 - Quiz
More lessons like this
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
April 2023
- Lesson with
15 slides
Les 29/11
November 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
les 8/12
December 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Ma 29 nov Taalverzorging
November 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Taalverzorging H1-2-3 herhaling
November 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Spelling 1.8. - Samengestelde zinnen + pv
October 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
T3-donderdag 26/9
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Werkwoordspelling oefenen
March 2022
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1-4