3H Unité 4

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Aujourd'hui

• Test Unité 4
• Adrénaline
• vocabulaire + grammaire

1. grimper
2. le défi
3. la sécurité
4. avoir peur

1. glisser
2. la hauteur
3. surmonter la peur
4. vite

1. vite
2. la chute
3. l'attraction
4. le danger

1. la déception
2. les sensations fortes
3. la sécurité
4. l'équilibre

1. la chute
2. la hauteur
3. sauter
4. lentement

1. le sol
2. le vent

1. le sol
2. la roue

1. l'aile
2. la roue

1. l'aile
2. l'oiseau

1. rapidement
2. lentement

Ben je het ermee eens?

Je hebt gelijk

hoogtevrees hebben

de faalangst

L'adverbe - Het bijwoord

Een bijwoord zegt iets over een...

1. Een werkwoord: Les garçons vont régulièrement au cinéma. 

( de jongens gaan regelmatig naar de bioscoop. )

2. Een bijvoeglijk naamwoord: Elle est très sympa.

( zij is erg aardig. )

3. Een ander bijwoord: Il marche trop lentement.

( Hij loopt te langzaam. )

4. De hele zin: Heureusement, nous sommes arrivés à l'heure.

( gelukkig zijn  wij op tijd gekomen. )

Vorm van het bijwoord

Het bijwoord maak je door achter het bijvoeglijk naamwoord -ment te zetten.

1. eindigt de mannelijke vorm op een klinker? -> direct -ment erachter. Bijvoorbeeld: vrai - vraiment (waar, echt)

2. eindigt de mannelijke vorm op een medeklinker? -> maak het bijv.nw vrouwelijk en zet -ment erachter.

Bijvoorbeeld: direct - directement (meteen), heureux - heureusement (gelukkig)

Onregelmatige vormen (p. 64)

Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden hebben een onregelmatige vorm voor het bijwoord:

Bijv.Nw                - Bijwoord                                  - Vertaling bijwoord

bon                           bien                                                goed, lekker

meilleur                  mieux                                             beter, lekkerder

mauvais                  mal                                                  slecht

long                          longtemps/longuement        lang

rapide                      vite/ rapidement                        snel

Test!

Waar zegt het bijwoord iets over?

1. hele zin, zelfstandig naamwoord, werkwoord
2. hele zin, werkwoord, ander bijwoord, bijvoeglijk naamwoord
3. lidwoord, onderwerp, ander bijwoord
4. persoonlijk voornaamwoord, werkwoord

Maak van "vrai" een bijwoord.

1. vraiment
2. vrai
3. vraiement
4. vraisement

Maak van absolu een bijwoord

1. absolument
2. absoluement
3. absolutement

https:

Wat moet je doen om een bijwoord te maken van een bijvoeglijk naamwoord dat op een klinker eindigt?

1. -ment erachter
2. eerst vrouwelijk maken, dan -ment erachter

Maak van 'lent' een bijwoord

1. Lentement
2. Lentment

Maak van 'exceptionnel' een bijwoord

1. exceptionnellement
2. exceptionnelement

Maak van 'heureux' een bijwoord

1. heureuxement
2. heureusement

Maak van 'sportif' een bijwoord

1. sportifement
2. sportivement

Maak van 'bon' een bijwoord

1. bonnement
2. bien

Maak van 'meilleur' een bijwoord

1. mieux
2. meilleurement

Je parle ...... (snel)

1. rapidement
2. rapide

C'est un garçon .... (sportief)

1. sportif
2. sportivement

Nous sommes rentrés .....

1. rapidement
2. rapide

Tu es ....!

1. terriblement
2. terrible

Oefenen/leren voor toets:

• Apprendres leren 
• D-toets online maken
• Oefenen met schrijfopdrachten