Nask water

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

Het water kookt. Als je dan doorgaat met verwarmen:

1. gaat de temperatuur van het water verder omhoog
2. blijft de temperatuur van het water 100 C
3. gaat de temperatuur van het water weer om laag.

Als de bellen met waterdamp wel het oppervlak bereiken, is de temperatuur:

1. bijna 80 C
2. precies 80 C
3. bijna 100 C
4. precies 100 C

Als je water kookt, komt water in de

1. vaste toestand
2. vloeibaar toestand
3. gasvormige toestand

Als je water verhit, ontstaan er eerst kleine luchtbellen. Deze stijgen naar het oppervlak en verdwijnen.
Wanneer ontstaan deze luchtbellen?

1. ze ontstaan vrij snel nadat je begonnen bent met verwarmen.
2. ze ontstaan als het water bijna 100 C.
3. ze ontstaan als het water precies 100 C is.
4. er ontstaan voortdurend luchtbellen.

Wat is geen stofeigenschap

1. Kleur
2. Volume
3. Dichtheid
4. Brandbaarheid

Wat is een stofeigenschap van metaal?

1. Kan goed tegen bijtende stoffen
2. Is altijd zwaar
3. Breekbaar
4. Kan stroom geleiden

Wat is zwaarder; Een kilogram lood of een kilogram veren?

1. Veren
2. Lood
3. Even zwaar
4. Niet genoeg informatie

Bereken de dichtheid van het blokje.

p=​V​​m​​

p=(​cm​3​​​​g​​)

Wat gebeurt er wanneer ik de mandarijn in het water gooi met en zonder schil?

1. - Met schil zinkt - Zonder schil drijft
2. - Met schil drijft - Zonder schil zinkt
3. Beide zinken
4. Beide drijven

Sleep de temperatuur metingen 

naar het juiste meetbereik in graden Celcius

-10 tot 100 °C

35 tot 42 °C

60 tot 300 °C

0 tot 1800 °C

Meten van de temperatuur 

van je lichaam.

Meten van de temperatuur 

van een oven.

Meten van de temperatuur 

van lava uit 

een vulkaan.    

Meten van de temperatuur van kokend water.

Smeltend ijs heeft een temperatuur van ............

Deze temperatuur heet het ........... van water

of het ........... van ijs

Als je zout aan water toevoegt, wordt het vriespunt ...........

Kokend water heeft een temperatuur van ......... graden Celsius. Deze temperatuur heet het .......... van water.

Nul

vriespunt

Smeltpunt

lagere

100

kookpunt

kenmerkende regelmatige structuur van veel vaste stoffen

De drie toestanden waarin je stoffen kunt tegenkomen. vaste stof, vloeistof en gas. 

toestand waarbij een stof gasvormig is. 

Waterdamp bijvoorbeeld staat uit water in de gasvormige toestand. 

toestand waarin een stof zich kan bevinden. IJs bestaat bijvoorbeeld uit water dat in een vaste toestand bevindt. 

druppels of ijskristallen die door de weersomstandigheden ontstaan. 

zeer koude regen die bevriest als hij de bevroren grond raakt. 

toestand waarbij een stof vloeibaar is.

vloeistof

kristalstructuur

gas

vaste stof

neerslag

ijzel

fasen 

Veranderen van fase?

Wanneer verdampt water?

1. alleen als de zon schijnt
2. alleen als het kookt
3. bij elke temperatuur tussen 0 C en 100C