What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hypertensie en angina pectoris
Cardiologie
Hypertensie
Angina pectoris
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Geneesmiddelenkennis
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Cardiologie
Hypertensie
Angina pectoris
Slide 1 - Slide
Een normale bloeddruk is
A
80/120 RR
B
120/80 RR
C
100/80 RR
D
140/80 RR
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Slide
Wat is het verschil tussen een systolische en dialstolische bloeddruk
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Slide
Welke factoren kunnen een hoge bloeddruk veroorzaken?
Slide 6 - Open question
hypertensie
leeftijd, overgewicht, stress, alcohol, roken, mannen, suikerziekte, aanleg, (medicatie)
Slide 7 - Slide
Noem de 4 groepen antihypertensiva's
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Bij gebruik van diuretica gaat de bloeddruk omlaag omdat:
A
de hartslag omlaag gaat.
B
de vaten verwijden.
C
het lichaam meer vocht uitscheidt.
D
Het hart minder krachtig pompt.
Slide 10 - Quiz
Hoe worden diuretica ook wel genoemd?
A
Bloedverdunners
B
Harttabletten
C
Plastabletten
D
Vaatverwijders
Slide 11 - Quiz
Welke bijwerking kunnen diuretica zoals hydrochloorthiazide en furosemide hebben?
A
Diarree
B
Hyperkaliëmie
C
Hypokaliëmie
D
Spierpijn
Slide 12 - Quiz
Een bijwerking van diuretica is uitdroging door:
A
teveel natrium in het bloed
B
te weinig glucose in de urine
C
teveel eiwit in de urine
D
te weinig natrium in het bloed
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Bij gebruik van betablokkers gaat de bloeddruk omlaag omdat:
A
de hartslag omlaag gaat.
B
de vaten verwijden.
C
het lichaam meer vocht uitscheidt.
D
Het hart minder krachtig pompt.
Slide 15 - Quiz
Bètablokkers
Bij de behandeling van hypertensie, angina pectoris en hartritmestoornissen.
Verlaging van de hartfrequentie en invloed op de weerstand van het bloedvatstelsel
Metoprolol, bisoprolol, sotalol
Bijwerkingen: vermoeidheid koude handen/voeten, duizelig, erectieproblemen
Slide 16 - Slide
Bij gebruik van ACE remmers gaat de bloeddruk omlaag omdat:
A
de hartslag omlaag gaat.
B
de vaten verwijden.
C
het lichaam minder vocht uitscheidt.
D
Het hart minder krachtig pompt.
Slide 17 - Quiz
Voorbeeld van een ACE remmer?
A
enalapril
B
metoprolol
C
furosemide
D
acetylsalicylzuur
Slide 18 - Quiz
Wat is een bijwerking van de ACE remmers?
A
Benauwdheid
B
Snelle hartslag
C
Prikkel hoest
D
darmklachten
Slide 19 - Quiz
ACE remmers
Lisinopril, Perindopril, Enalapril
remmen RAAS systeem: vaatverwijding en (iets) meer plassen
kriebelhoest!
Slide 20 - Slide
Angiotensinereceptorblokkers
Lijkt op werking ACE-remmers, maar dan in veel mindere mate last van prikkelhoest als bijwerking.
Preparaten:
losartan, valsartan, irbesartan, telmisartan, candesartan
Ezelsbruggetje:
"-sartan"
Slide 21 - Slide
mondriaan-medilect.bsl.nl
Slide 22 - Link
Bij gebruik van calciumantagonisten gaat de bloeddruk omlaag omdat:
A
de hartslag omlaag gaat.
B
de vaten verwijden.
C
het lichaam meer vocht uitscheidt.
D
Het hart minder krachtig pompt.
Slide 23 - Quiz
Welk geneesmiddel is een calciumantagonist?
A
Lanoxin
B
Amlodipine
C
Metoprolol
D
Furosemide
Slide 24 - Quiz
calciumantagonisten
Amlodipine, Nifedipine, Barnidipine
werkt calciumtransport tegen in hart en vaatspiercellen:
kracht en snelheid neemt af, vaatverwijding.
Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, enkeloedeem, rood gezicht
Slide 25 - Slide
Furosemide is een
A
ARB
B
Betablokker
C
calciumantagonist
D
Diureticum
Slide 26 - Quiz
Kriebelhoest is een veel voorkomende bijwerking van:
A
ACE remmers
B
ARB's
C
betablokkers
D
Diuretica
Slide 27 - Quiz
Spironolacton is een
A
kaliumsparendediureticum
B
cholesterolopnameremmer
C
betablokker
D
lisdiureticum
Slide 28 - Quiz
Lisinopril is een voorbeeld van een
A
ACE-remmer
B
Betablokker
C
Calciumantagonist
D
Diureticum
Slide 29 - Quiz
Welke groep geneesmiddelen zorgt ervoor dat hart minder krachtig samentrekt?
A
ACE-remmer
B
Betablokker
C
Calciumantagonist
D
Diureticum
Slide 30 - Quiz
Welke van de onderstaande middelen is een calciumantagonist?
A
Metoprolol
B
enalapril
C
furosemide
D
Amlodipine
Slide 31 - Quiz
medicatie bij angina pectoris
Nitraten
Bètablokkers
Calciumantagonisten
Slide 32 - Slide
Nitraten
Werking:
vaatverwijdend.
Preparaten:
nitroglycerine, isosorbidedinitraat en isosorbidemononitraat.
Toediening:
oraal, sublinguaal of transcutaan (pleister).
Bijwerkingen:
hoofdpijn, rood gezicht, orthostatische hypotensie.
Belangrijk bij onderhoudspreparaten:
nitraatvrije periode in de nacht i.v.m. gewenning!
Slide 33 - Slide
Bètablokkers
Vertraging van de hartslag
Hierdoor mindere zuurstofbehoefte van het hart
Wat zijn de laatste letters van bètablokkers?
Slide 34 - Slide
calciumantagonisten
Hart trekt minder krachtig samen.
Hierdoor heeft de hartspier minder zuurstof nodig.
Wat zijn ook al weer de laatste letters van calciumantagonisten?
Slide 35 - Slide
More lessons like this
FPZ CVRM H16 hypertensie BH
November 2024
- Lesson with
28 slides
Farmacotherapie
MBO
Studiejaar 1
AFP Medicatie hart- en vaatziekten
October 2023
- Lesson with
28 slides
Anatomie Fysiologie Pathologie
MBO
Studiejaar 1
AFP DA1.3 week 8 les 2
February 2023
- Lesson with
17 slides
Anatomie Fysiologie Pathologie
MBO
Studiejaar 1
Week 8 les 1
February 2023
- Lesson with
17 slides
Anatomie Fysiologie Pathologie
MBO
Studiejaar 1
Leertaak 21A hart- en vaatziekten
February 2022
- Lesson with
33 slides
geneesmiddelenkennis
MBO
Studiejaar 4
H15_CVRM_Hoge bloeddruk_2023
February 2023
- Lesson with
30 slides
Farmacotherapie
MBO
Studiejaar 2,3
AFP Medicatie hart- en vaatziekten
June 2024
- Lesson with
10 slides
Anatomie Fysiologie Pathologie
MBO
Studiejaar 1
KT1th DA1 week 8 les 2
October 2024
- Lesson with
19 slides
KT1 theorie
MBO
Studiejaar 1