Hoofdstuk 5 - Lezen - het doel van een tekst

Wat zijn signaalwoorden? (Woorden die een signaal geven is geen juist antwoord.)
1 / 29
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat zijn signaalwoorden? (Woorden die een signaal geven is geen juist antwoord.)

Slide 1 - Open question

Wat is de functie van signaalwoorden in een tekst?

Slide 2 - Open question

Tekstverbanden en signaalwoorden horen bij elkaar.
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 3 - Quiz

Aan welke woorden kun je het tekstverband herkennen in een tekst?

Slide 4 - Open question

Geef drie signaalwoorden die horen bij een tegenstellend tekstverband.

Slide 5 - Open question

Bij de volgende dia doe je het volgende:
Je logt in bij Nieuw Nederlands.
Je bekijkt het filmpje van hoofdstuk 4 - Lezen.
Het filmpje staat tussen de startopdracht en opdracht 1.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Wat is jouw reden om te lezen?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 8 - Quiz

Leerdoel 
Aan het einde van deze les kun je vier soorten tekstdoelen benoemen en herkennen in een tekst.

Slide 9 - Slide

Bij de volgende dia doe je het volgende: 
Je logt in bij Nieuw Nederlands.
Je bekijkt het filmpje van hoofdstuk 5 - Lezen
Het filmpje staat tussen de startopdracht en opdracht 1.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

Wat is het tekstdoel van een bijsluiter bij medicijnen?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 12 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een gedicht?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 13 - Quiz

Wat is het tekstdoel van tien goede redenen om lid te worden van een sportschool?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 14 - Quiz

De volgende tien vragen hebben te maken met opdracht 2 uit je werkboek op blz 132. Lees eerst tekst 1. Deze tekst staat op blz 133.

Bij het geven van antwoorden schrijf je volledige zinnen op met hoofdletters en leestekens! 

Slide 15 - Slide

Vraag 1: Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 16 - Open question

Vraag 2: Houd jij rekening met het milieu? Wat doe je wel / niet?

Slide 17 - Open question

Vraag 3 van opdracht 2 (blz 132) maak je in je schrift. 
Je schrijft de woorden in je schrift op en je zoekt de betekenis erbij.

Slide 18 - Slide

Vraag 4: Waarom heet de tijdelijke supermarkt 'Plastic Soupermarkt'? (al. 1)

Slide 19 - Open question

Vraag 5: Welke drie tekstverbanden herken je in alinea 2? Noteer ze en schrijf erachter aan welke signaalwoorden je ze herkent.

Slide 20 - Open question

Vraag 6: '[...] dat de producten al aan hun tweede leven begonnen zijn.' (al. 2) Wat bedoelt de schrijfster met 'hun tweede leven'?

Slide 21 - Open question

Vraag 7: Waarom hebben Lou McCurdy en Chloe Hanks de Plastic Soupermarket gemaakt? (al. 3)

Slide 22 - Open question

Vraag 8: 'Hoe brengen we daar volgens McCurdy verandering in?' (al. 5) Wat is het antwoord op deze vraag?

Slide 23 - Open question

Vraag 9: Waarom is alinea 6 een goede slotalinea?

Slide 24 - Open question

Vraag 10: Wat is het belangrijkste doel van deze tekst? Amuseren, informeren, overtuigen of activeren? Licht je antwoord toe.

Slide 25 - Open question

Welke vier tekstdoelen zijn er?

Slide 26 - Open question

Noem drie tekstsoorten die horen bij het tekstdoel 'amuseren'.

Slide 27 - Open question

Heb je het leerdoel behaald? Licht je antwoord toe.

Slide 28 - Open question

Wat vond je van deze les? Licht je antwoord toe.

Slide 29 - Open question