K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein

persoonlijk voornaamwoord & 
het werkwoord "sein"
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

persoonlijk voornaamwoord & 
het werkwoord "sein"

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les ken je de persoonlijke voornaamwoorden en kun je het werkwoord sein vervoegen.


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord

  • enkelvoud
  • meervoud

Slide 4 - Slide

ik = ich
jij = du
hij = er
zij = sie
het = es
wij = wir
jullie = ihr
zij = sie
u = Sie

Slide 5 - Slide

er, sie, es
Das ist Peter. Er is mein Freund.
Kennst du die Frau? Sie ist meine Oma.
Wie alt ist das Kind? Es ist zwei Jahre alt.
Das sind Herr und Frau Müller. Sie wohnen hier.

Slide 6 - Slide

Aufgabe 1
Vertaal het woord tussen haakjes.


Slide 7 - Slide

Mein Freund heißt Julian.
(Hij) ist 15 Jahre alt.

A
er
B
sie
C
es

Slide 8 - Quiz

Das ist Frau Stolze.
(Zij) wohnt neben uns.
A
er
B
sie
C
es

Slide 9 - Quiz

Das ist ein Kind.
(Het) ist noch ein Baby.
A
er
B
sie
C
es

Slide 10 - Quiz

Het werkwoord "sein"
  • In het Nederlands "zijn"
  • "sein" vervoegen

Slide 11 - Slide

ich bin
du bist
er ist
sie ist
es ist
wir sind
ihr seid
sie sind
Sie sind

Slide 12 - Slide

Aufgabe 2
Verbind de personen met de juiste werkwoordsvormen


Slide 13 - Slide

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 14 - Drag question

An die Arbeit ...
Maak het onderdeel Grammatik.
Bladzijde 18 en 19, opdracht 12 t/m 15.

Klaar? 
Slim stampen D Grammatik
Slim stampen Kapitel 1


Slide 15 - Slide

Evaluatie
Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden en ik kan het werkwoord sein vervoegen.


Slide 16 - Slide


Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide