diabetes quiz

diabetes quiz
1 / 18
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

diabetes quiz

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

diabetes

Slide 3 - Mind map

Type 1 & type 2 
Type 1 diabetes is een auto-immuunziekte waarbij het lichaam geen insuline meer aanmaakt. Dit komt doordat het immuunsysteem de insuline-producerende cellen in de alvleesklier vernietigt.

Type 2 diabetes is een stofwisselingsziekte waarbij het lichaam minder gevoelig wordt voor insuline of niet voldoende insuline produceert. 

Slide 4 - Slide

symptomen diabetes

Slide 5 - Mind map

  Veel dorst en veel plassen

Vermoeidheid
Onverklaarbaar gewichtsverlies (vooral bij type 1)
Wazig zien
Trage wondgenezing
Terugkerende infecties
Hyper en Hypo 





Slide 6 - Slide

hyper en hypo
Hyperglykemie (hyper): Een te hoge bloedsuikerspiegel (boven 10 mmol/L).

Hypoglykemie (hypo): Een te lage bloedsuikerspiegel (onder 4 mmol/L). 

Slide 7 - Slide

Verschijnselen
Hyper: Veel dorst, veel plassen, vermoeidheid, droge mond, misselijkheid.

Hypo: Zweten, trillen, duizeligheid, honger, hartkloppingen, verwardheid.
BG-waarden (Bloedglucosewaarden) 

Slide 8 - Slide

Wat zijn een hyper en hypo?
A
Een hyper is een te hoog bloedglucose waarde en een hypo een te lage bloedglucose waarde
B
Een hyper is een te lage bloedglucose waarde en een hypo een te hoge bloedglucose waarde

Slide 9 - Quiz

Wat zijn GEEN symptomen van een hypo?
A
zweten
B
beven
C
hoofdpijn
D
Dorst

Slide 10 - Quiz

 bloedglucose waardes 
Nuchter: 4,0 - 7,0 mmol/L

Niet-nuchter: Onder 10,0 mmol/L (twee uur na een maaltijd) 

Slide 11 - Slide

Wat zijn goede bloedglucose waardes?

Slide 12 - Open question

medicatie
Insuline: Voornamelijk gebruikt bij type 1 diabetes en soms bij type 2 als andere behandelingen niet voldoende werken. 
Type 2: Metformine (verhoogt insulinegevoeligheid)
Sulfonylureumderivaten (stimuleren insulineproductie)
GLP-1 receptoragonisten en SGLT2-remmers (verbeteren bloedsuikerregulatie op verschillende manieren) 


Slide 13 - Slide

Wat voor medicatie wordt NIET gebruikt bij diabetes type 2?
A
metformine
B
insuline
C
levothyroxine
D
gliclazide

Slide 14 - Quiz

complicaties
Zenuwschade (neuropathie): Tintelingen, gevoelloosheid, pijn in handen en voeten.

Schade aan bloedvaten: Verhoogd risico op hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk.
Ogen (retinopathie): Kans op slechtziendheid of blindheid. 
Nieren (nefropathie): Kans op nierfalen. 
Voeten (diabetische voet): Slecht genezende wonden die kunnen leiden tot amputatie. 
Een gezonde leefstijl met goede voeding, beweging en medicatie helpt om complicaties te voorkomen!     

Slide 15 - Slide

Welke bloedvaten worden als eerst aangetast?
A
vena
B
arterie
C
capillair

Slide 16 - Quiz

Waarom wordt er een voetencontrole bij diabeten?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide