This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom!
Blok 3.2 C Woordsoorten
1 Planning en agenda
2 Vraagstuk op vrijdag
3 Nabespreken huiswerk
m.marinus@singelland.nl
4 Quizje 5 Zelfstandig werken
6Afsluiten met Plenda!
Slide 1 - Slide
Als het Westen steeds betere wapens levert aan de Oekraïne, dan zal dat er alleen maar toe leiden dat Rusland steeds meer wapens en manschappen inzet en zorgt dit voor een langere oorlog met meer slachtoffers.
timer
3:00
Vraagstuk op vrijdag Drogredenen - Het hellende vlak
Slide 2 - Slide
inloggen.learnbeat.nl
Slide 3 - Link
Wat is GEEN voorzetsel?
A
gedurende
B
niet
C
op
D
onder
Slide 4 - Quiz
Wat is NIET een voorzetsel?
A
in
B
vaak
C
achter
D
naar
Slide 5 - Quiz
Woordsoorten zijn lastig.
Welke woordsoort is 'lastig'?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Werkwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Bijwoord
Slide 6 - Quiz
Wat is geen woordsoort?
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
persoonsvorm
D
zelfstandig naamwoord
Slide 7 - Quiz
Wat voor woordsoort is: je
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
wederkerig voornaamwoord
Slide 8 - Quiz
Sleep de kenmerken van de woordsoorten naar de juiste woordsoort.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Woord voor een mens, dier, plant, ding of gevoel.
Heeft meestal een enkelvoud en een meervoud.
Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken.
Je kunt er meestal de, het of een voor zetten.
Een eigennaam is een vorm van deze woordsoort.
Deze woordsoort zegt iets over het ZN.
Deze woordsoort staat meestal vóór het ZN.
Je kunt vaak de trappen van vergelijking erop toepassen.
Slide 9 - Drag question
Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
De
dj
draait
op
het
festival.
leuke
Slide 10 - Drag question
Wat hoort er bij zinsontleding/ woordsoorten benoemen?
lidwoord
werkwoord
persoonsvorm
zelfstandig naamwoord
werkwoordelijk gezegde
Persoonlijk voornaamwoord
zinsontleding
woordsoorten benoemen
Slide 11 - Drag question
Aan de slag!
Maak de vragen van Blok 3.2 C
Overleggen mag (op fluistertoon).
Heb je een vraag, hand omhoog!
Ik maak rondjes door de klas en kijk ook via learnbeat met jullie mee.